Hond

Informatie over de hond

Dierenartsenpraktijk Moerstraten is druk bezig om de rest van de ontwerpen aan te vullen met allerlei advies, dit kost helaas nog wat tijd. Heeft u in de tussentijd vragen, neem dan gerust vrijblijvend contact met ons op of vul ons contactformulier in!
 

In de onderstaande opsomming, gesorteerd op alfabet, kunt u doorklikken naar het onderwerp waar u graag meer over wilt weten. Heeft u nog vragen nadat u onze informatie heeft doorgenomen dan kunt u natuurlijk altijd vrijblijvend contact met ons opnemen.

  • Babesia
  • Besmettelijke hondenhoest
  • BOS operatie
  • Castratie van de reu
  • Chippen en registreren van uw hond
  • Chocolade vergiftiging
  • Cold water tail
  • Cryptorchidie
  • Eikenprocessierups
  • Grasaar
  • Handige pensiontips
  • Het gebit van uw hond
  • Hondenparasieten
  • Huidaandoeningen
  • Leptospirose
  • Nieraandoeningen
  • Overgewicht
  • Puppyconsult
  • Slakkengif vergiftiging
  • Sneeuwpret
  • Sterilisatie van de teef
  • Sterilisatie / Castratie en de nazorg
  • Vaccineren op maat
  • Vlooienprobleem
  • Vuurwerkangst
  • Ziekte van Lyme

Babesia

Wat is Babesia?

Babesia is een ziekte die wordt veroorzaakt door de bloedparasiet Babesiose Canis. Deze parasiet wordt overgebracht door tekensoorten die niet goed kunnen leven met een gematigd klimaat zoals in Nederland, maar wel in (sub) tropische gebieden (in het noorden van Spanje, Portugal, Frankrijk, Midden- en Oost-Europa tot aan het Baltische gebied). Babesia komt door een tekenbeet in de bloedbaan terecht, hier vermenigvuldigt hij zich in de rode bloedlichaampjes waardoor deze vervolgens kapot gaan. Hierdoor ontstaat bloedarmoede, lusteloosheid en soms geelzucht. Ook is er een kans op beschadiging van de lever en/of nieren.

Wat zijn de symptomen van Babesia?

Na ongeveer één tot drie weken na de beet van een teek kan een hond met Babesiose de volgende verschijnselen laten zien:

  • Sloom
  • Hoge koorts
  • Hoge hartslag
  • Bleke slijmvliezen door bloedarmoede
  • Rood-bruine urine door de bloedafbraak

Sommige honden worden pas na een paar maanden ziek.

Hoe stellen we de diagnose?

De diagnose Babesia wordt gesteld aan de hand van het verhaal van de eigenaar (regelmatig last van teken, pas in het buitenland geweest), hiernaast een lichamelijk onderzoek (het vaststellen / zien van de symptomen) en daarna vaak een bloedonderzoek. De parasieten zijn eventueel ook zichtbaar te maken in de rode bloedcellen.

Wat is de behandeling van een hond met Babesia?

De behandeling van een hond met Babesia moet zo snel mogelijk worden gestart. Hoe eerder, hoe beter de kans op genezing. De behandeling bestaat uit twee keer een injectie Imidocarb® met een tussentijd van ongeveer 14 dagen. Dit is een vrij pijnlijke onderhuidse injectie. Soms wordt ondersteunend behandeld met een antibiotica-kuur. Honden die erg ziek zijn moeten worden opgenomen aan het infuus en in het slechtste geval voor een bloedtransfusie.

Honden kunnen genezen van Babesia echter blijven sommige honden klachten houden.

Kan Babesia voorkomen worden?

De beste preventie tegen Babesia is een optimale tekenbestrijding. Belangrijk is om uw hond dagelijks te controleren op teken en deze zo snel mogelijk te verwijderen. Een andere (misschien drastische) maatregel zou zijn om de hond niet mee te nemen op vakantie.

 

Besmettelijke hondenhoest

Besmettelijke hondenhoest - de nieuwe naam van kennelhoest - is een zeer besmettelijke infectie van de voorste luchtwegen van de hond. Besmettelijke hondenhoest wordt veroorzaakt door een combinatie van factoren. Naast virussen en bacteriën spelen ook stress, hygiëne en huisvesting een rol. De belangrijkste verwekkers zijn de bacterie Bordetella bronchiseptica (Bb) en het Para- influenzavirus (Pi).

Wat zijn de symptomen van besmettelijke hondenhoest?

Besmettelijke hondenhoest uit zich door een droge, harde hoest. Ook kunnen lange hoestbuien voorkomen die gepaard gaan met kokhalzen of braken. Het hoesten kan soms wekenlang aanhouden met als risico dat het chronisch wordt of dat longontsteking als complicatie kan optreden. Vooral pups of oudere en zwakke dieren hebben hier een grotere kans op.

Hoe krijgt een hond besmettelijke hondenhoest?

Besmettelijke hondenhoest wordt overgedragen via de lucht of door rechtstreeks (snuffel)contact. Een hoestende hond met besmettelijke hondenhoest sprayt als het ware de infectie rond.

Besmettelijke hondenhoest is overal

Alle plaatsen waar honden samenkomen - uitlaatveldjes, populaire wandelplaatsen, hondenscholen, hondenshows en trimsalons - leveren een gevaar op voor een hond. In het diagram hiernaast ziet u de meest voorkomende locaties. Pups en bepaalde rassen hebben een verhoogd risico op het krijgen van besmettelijke hondenhoest. Een hond die besmettelijke hondenhoest heeft gehad kan nog wekenlang besmet blijven voor andere honden.

Hoe wordt besmettelijke hondenhoest behandeld?

Als de behandeling direct bij de eerste verschijnselen wordt behandeld, is er een grote kans op snel herstel. Als er echter te lang gewacht wordt met behandelen kan de hoest chronisch worden of zich zelfs ontwikkelen tot bronchitis / longontsteking. De behandeling zal een antibioticum bevatten eventueel gecombineerd met aanvullende ondersteunende therapie.

Behandelen is zilver, voorkomen is goud!

Besmettelijke hondenhoest kan een behoorlijke impact hebben op het welzijn van uw hond. Voorkomen is dan ook beter dan genezen! Om uw hond zo goed mogelijk te beschermen tegen besmettelijke hondenhoest, zijn er goede vaccins beschikbaar.

Hoewel vaccinatie geen 100% bescherming geeft, zorgt vaccinatie er in ieder geval voor dat de infectie minder ernstig verloopt. Daarnaast zal in de meeste gevallen de infectie voorkomen kunnen worden.

BOS operatie

BOS staat voor Brachycephaal Obstructief Syndroom. Dit is een aandoening van de bovenste luchtwegen die voorkomt bij kortsnuitige (=brachycephale) rassen zoals de Franse en Engelse buldog, mopshond, shih-tzu en dergelijke. Het meest opvallende aan deze honden is de luidruchtige en bemoeilijkte ademhaling die na inspanning of oververhitting kan overgaan in echte ademnood en zelfs flauwvallen door zuurstof tekort. Sommige honden vertonen ook onrustig slapen, slikmoeilijkheden en regelmatig braken. Door de rastypische schedelvorm van deze honden ontstaat er ruimtegebrek in de neus en keel waardoor de anatomische structuren die hier voorkomen zich niet normaal kunnen ontwikkelen. Dit resulteert in een vernauwing van de luchtwegen!

Tot het syndroom behoren:

  • Vernauwing van de neusgaten
  • Te lang zacht gehemelte
  • Uitpuiling van kleine zakvormige structuren beiderzijds naast het strottenhoofd
  • Te grote amandelen
  • Soms hebben deze rassen ook een onderontwikkelde luchtpijp

Een hond kan last hebben van één aandoening of een combinatie van deze aandoeningen. Alle aandoeningen geven min of meer hetzelfde beeld. De hond heeft problemen met de inademing en produceert snurkende en rochelende geluiden bij de ademhaling. Soms kan dit gepaard gaan met het opgeven van speeksel, wit taai slijm, soms wat water of voedselresten. Door de bemoeilijkte ademhaling wordt het slijm wat normaal in de long geproduceerd wordt niet op de normale wijze door de luchtpijp afgevoerd, maar wordt tot schuim ‘opgeklopt’ wat de ademhaling weer bemoeilijkt. Omdat het slijm de long minder goed kan verlaten krijgen bacteriën weer eerder de kans om een bronchitis of longontsteking te veroorzaken. Doordat kortsnuitige honden met deze afwijking een extra inspanning moeten leveren tijdens het inademen ontstaat er een onderdruk in de bovenste luchtwegen. Deze afwijkende onderdruk kan tot gevolg hebben dat er maagzuur de slokdarm in gezogen wordt wat braken kan veroorzaken. Tevens kan deze onderdruk in de bovenste luchtwegen voor extra zwelling van de slijmvliezen zorgen met nog meer benauwdheid tot gevolg en dus verergering van de klachten. Deze afwijkingen kunnen uiteindelijk leiden tot blijvende longveranderingen met zelfs het inklappen van het strottenhoofd en stikken als gevolg.

Behandelingen

Afhankelijk van de ernst en het aantal klachten dat de hond heeft wordt een bepaalde therapie ingesteld:

  • Aangepaste beweging: een brachycefale hond laten inspannen tijdens een hete zomerdag is natuurlijk vragen om problemen.
  • Gewicht: overgewicht verergert de problemen. Dikkere honden hebben een dikker zacht gehemelte en dus eerder last. Overgewicht moet dus voorkomen worden en afvallen tot het juiste gewicht is dus de boodschap.
  • Operatief ingrijpen: wordt hieronder verder beschreven.
  • Fokadvies: honden waarbij chirurgische ingrepen nodig zijn dienen te worden uitgesloten voor de fok en zouden bij voorkeur gesteriliseerd / gecastreerd moeten worden gezien het erfelijk overdraagbaar is.

Operatie

Voor de operatie wordt een röntgenfoto genomen om een te kleine luchtpijp en een eventuele bronchitis uit te sluiten. Is de luchtpijp te klein dan kan helaas enkel medicatie in combinatie met aangepaste beweging verlichting geven.
Bij milde gevallen kan een kleine ingreep, waarbij de neusvleugels gecorrigeerd worden (door het verwijderen van een stukje kraakbeen aan beide kanten van de neus) tot veel verbetering leiden.

Bij ernstige gevallen wordt het zacht gehemelte ingekort, vergrote tonsillen verwijderd en eventueel worden ook de slijmvliesplooien verwijderd, maar aangezien dit eerder gevolg is dan oorzaak wordt dit tijdens de operatie geëvalueerd.


Neusvleugelcorrectie. De eerste foto toont de situatie voor de correctie de tweede erna, merk op dat na correctie het neusgat duidelijk groter is waardoor de luchtinstroom sterk verbeterd wordt.


Verlengd zacht gehemelte en vergrote tonsillen bij een bekinspectie. De witte struktuur rond de tracheotube is een gaasje.

Nazorg

De eerste uren na de operatie zijn het meest kritiek omdat er kans op zwelling is met ademhalingsmoeilijkheden tot gevolg, daarom blijven geopereerde honden soms ook wat langer op de praktijk ter observatie. Bij te ernstige zwelling kan er soms een noodtracheotomie uitgevoerd worden. Hierbij wordt er een nieuwe tijdelijke opening in de luchtpijp gemaakt aan de voorkant van de hals. De nieuwe opening dient alleen maar als tijdelijke opening, tot de structuren in de keel weer ontzwollen zijn. Sommige honden kunnen de dag na de operatie ook nog wat bloederig slijm opgeven. Tot vijf dagen na de operatie is het verstandig om zacht voeding aan de hond te geven. Na tien dagen wordt er controle uitgevoerd de hechtingen aan de neus worden verwijderd, eventuele hechtingen in de keel zijn oplosbaar en dienen niet te worden verwijderd.
Het is belangrijk om de patiënten de eerste vier weken na de operatie rustig te houden zodat het gehemelte kan herstellen zonder littekenvorming.


Röntgen van een Engelse buldog met een hypoplasie van de trachea en daardoor een chronische pneumonie als gevolg.

Castratie van de reu

Sterilisatie / castratie?

Er kan verwarring ontstaan doordat medische begrippen soms door elkaar worden gebruikt en door het feit dat er een soort gebruikstaal is ontstaan. Medisch gezien verstaan we onder castratie het onvruchtbaar maken van de hond door het geheel of gedeeltelijk wegnemen van de inwendige voortplantingsorganen. Onder sterilisatie verstaan we het onvruchtbaar maken van de hond door het onderbinden van de eileiders van de teef of de zaadstrengen van de reu.
In Nederlandse begrippen worden dus technisch gezien zowel reu als teef gecastreerd. In de gebruikstaal spreken we echter over castratie bij de reu (verwijdering teelballen) en over sterilisatie (verwijdering van minimaal de eierstokken) bij de teef. We zullen in de verdere uitleg deze termen verder aanhouden.

De operatie

Bij een castratie wordt er een kleine snede voor het scrotum gemaakt, waarna de testikels verwijderd worden. De huid wordt door middel van inwendige hechtingen gesloten. Tijdens de operatie waakt onze dierenarts, de paraveterinair en de apparatuur over de veiligheid van de reu. De anesthesiemiddelen en pijnbestrijding wordt ter plaatste afgestemd op het dier, omdat er rekening gehouden moet worden met leeftijd, conditie en de algehele gezondheid.

Wanneer castreren?

Een reu kan vanaf een leeftijd van zes maanden worden gecastreerd.

Voordelen van castreren

Gedragsverandering;
Overmatig seksueel gedrag zoals rijden op andere dieren, knuffels of mensen en het vertonen van obsessief gedrag als de reu een loops teefje ziet of ruikt, maar ook erg dominant gedrag kunnen het gevolg zijn van de testosteronspiegel in het bloed. Het gedrag van uw hond wordt voor een gedeelte bepaald door het gehalte aan testosteron, maar wat het precieze effect van dit hormoon op het gedrag van uw hond is, is niet altijd even duidelijk. Bij sommige mensen bestaat het idee dat deze problemen als sneeuw voor de zon verdwijnen op het moment dat hun hond wordt gecastreerd en het testosterongehalte daalt. Helaas is dit niet altijd het geval.

Geen voorhuidontsteking meer;
Een castratie kan leiden tot het verminderen of zelfs volledig verdwijnen van dit vervelende probleem, maar helaas geldt dit niet voor alle reuen.

Voorkomen van prostaatproblemen;
De prostaat neemt in omvang toe zodra reuen ouder worden. Dit is een normaal proces en veroorzaakt slechts bij een beperkt aantal dieren op oudere leeftijd tot problemen.

Nadelen van castreren

Aankomen in gewicht;
De ingreep verandert grotendeels de stofwisseling en laat de energiebehoefte afnemen. Deze verandering in stofwisseling verhoogt ook de eetlust, waardoor er meer kans is op overgewicht. Als u uw huisdier hetzelfde voer blijft geven in dezelfde hoeveelheid dan zal zij aankomen in gewicht, wat de nodige gezondheidsproblemen met zich meebrengt. Het is echter niet nodig dat uw huisdier dikker wordt. Wij raden u aan te kiezen voor een goed kwalitatief hoogwaardige voeding die hier rekening mee houdt. Voor voedingsadvies kunt u uiteraard ook bij ons terecht.

Gedragsverandering;
Castratie kan een grote impact hebben op het gedrag, zowel in positieve, maar helaas ook in negatieve zin. Testosteron kan bijvoorbeeld angstige honden net dat beetje zelfvertrouwen geven dat ze nodig hebben. Het castreren van een dergelijke hond kan de angstigheid doen toenemen en kan daarmee angstagressie doen ontstaan of verergeren.

Verandering in vachtstructuur

Andere oplossing?

Een reu kan niet alleen gecastreerd worden op bovenstaande, onomkeerbare, chirurgische methode, maar ook op een tijdelijke, chemische manier. Hierbij wordt er een hormoon-implantaat onderhuids tussen de schouderbladen ingebracht met behulp van een injectienaald, vergelijkbaar met het inbrengen van een chip. Het plaatsen van het implantaat kan gewoon tijdens het consult gebeuren en aangezien het implantaat vanzelf oplost, is verwijdering na afloop niet nodig.

Van dit type implantaat zijn er twee doseringen, waarbij het kleine en het grote implantaat een werkingsduur hebben van ongeveer zes maanden respectievelijk ongeveer twaalf maanden. Bij sommige reuen kan het effect echter aanzienlijk langer aanhouden! Zodra het implantaat uitgewerkt raakt kan het opvallen dat de testikels (die klein en zacht waren tijdens de chemische castratie) weer groeien tot hun oude omvang. In de eerste weken na het plaatsen van het implantaat kan toename van testosteron gerelateerde klachten (bv. seksueel gedrag of dominant gedrag) worden gezien, daarna neemt de testosteronspiegel af. Onvruchtbaarheid treedt op zes tot negen weken na inbrengen van het kleine implantaat en negen tot twaalf weken na inbrengen van het grote implantaat op.

Het voordeel van chemisch castreren is dat u kunt kijken of castratie het gewenste effect heeft op uw hond (bijvoorbeeld verdwijnen van de voorhuidontsteking) en of er sprake is van nadelige effecten (verandering in gedrag en/of vachtveranderingen). Afhankelijk hiervan kunt u besluiten uw hond niet meer te castreren / nogmaals chemisch te castreren / chirurgisch te castreren. Het biedt dus een soort proefperiode! Daarnaast kan chemisch castreren ook ideaal zijn voor honden die we om medische redenen (bijvoorbeeld een ernstige hartaandoening) liever niet onder narcose willen brengen, maar die wel castratie nodig hebben.

Chippen en registreren van uw hond

Het chippen van uw hond is al verplicht vanaf 1 april 2013!

Deze verplichting betekend dat honden die vanaf deze datum geborden worden, binnen zeven weken na hun geboorte moeten worden gechipt. Nadat uw hond is gechipt moet dit binnen acht weken na de geboorte van uw hond geregistreerd worden bij één van de door de overheid aangewezen databanken. Het registreren van deze chip houdt in dat het chipnummer gekoppeld wordt aan de adresgegeven van de eigenaar. 

Waarom een chip?

Lang geleden werd er gebruik gemaakt van een tatoeage in het oor van een hond/kat met daarin een uniek nummer. Deze inkt vervaagde helaas na een aantal jaar waardoor heb nummer vaak onleesbaar werd en in sommige gevallen werd daar ook fraude mee gepleegd. Onder andere door deze redenen is er een aantal jaar geleden besloten de microchip te introduceren met daarop een 15-cijferig nummer. Deze chip zorgt ervoor dat uw huisdier altijd goed te identificeren is en wordt fraude tegen gegaan. 

Hoe wordt de chip geplaatst?

Deze erg kleine chip, vaak niet groter dan een rijstkorrel, wordt door middel van een naald onder de huid ingebracht. De plaats waar deze chip ingebracht wordt is, tussen de schouderbladen of voor op het linker schouderblad. De naald die gebruikt wordt voor het plaatsen van de chip is iets dikker dan de normale naald, maar uw huisdier zal daar absoluut geen last van hebben. Ook de chip zelf geeft het dier geen ongemak en kan dus rustig een leven lang mee.

Chocolade vergiftiging

Chocolade is voor de meeste mensen een echte lekkernij. De meeste mensen hebben dan over het algemeen ook regelmatig chocolade in huis. Vooral rond de feestdagen wordt er extra veel chocolade gegeten, denk aan chocolade eitjes met Pasen, chocolade letters met Sinterklaas en kerstkrasjes voor in de kerstboom.
Chocolade heeft echter een nadeel, het is giftig voor honden!!

Waarom is chocolade giftig?

In chocolade zit een stof, theobromine, waar honden niet tegen kunnen. Het is een stofje dat de mens wakker houdt en activeert na het eten van chocolade. Naast dit stimulerende effect heeft theobromine ook een irriterende werking in het lichaam. Mensen kunnen deze stoffen zonder problemen snel verwerken. Honden helaas niet; die hebben een lange tijd nodig om theobromine uit het lichaam te verwijderen. Zo worden deze giftige stoffen in het lichaam opgestapeld. Of de hond er ook ziek van wordt is afhankelijk van zijn lichaamsgewicht en van de soort en de hoeveelheid chocola die hij opgegeten heeft.

Ziekteverschijnselen

  • Veel hijgen, drinken
  • Buikpijn
  • Braken en/of diarree
  • Onrustig gedrag
  • Trillen
  • Versnelde, onregelmatige hartslag (hond kan zelfs overlijden aan een acute hartstilstand)

Welke hoeveelheid is gevaarlijk voor een hond?

De gevaarlijke dosis voor honden is 100-150 mg theobromine per kg lichaamsgewicht. Pure chocolade bevat per gram veel meer theobromine dan melkchocolade. De hoeveelheid theobromine in pure chocolade kan ongeveer 13 mg / gram bedragen, de hoeveelheid theobromine in melkchocolade ongeveer 1,5 mg/gram. Daarom is pure chocolade gevaarlijker voor uw hond dan melkchocolade. De zogenaamde bakkerschocolade bevat het hoogste percentage aan theobromine, tot wel 28 mg per gram en is dus in kleine hoeveelheden al giftig! In witte chocolade zit een te verwaarlozen hoeveelheid theobromine en witte chocolade is dus nauwelijks giftig voor honden. Heel globaal kun je bij het eten van pure chocolade ongeveer 7 gram pure chocolade per kg lichaamsgewicht aanhouden als grens waarboven ziekteverschijnselen op kunnen treden, bij melkchocolade is dit ruim 60 gram per kg lichaamsgewicht, Een groot verschil dus!

Wat te doen als een hond chocolade heeft gegeten?

  • Bel altijd uw dierenarts!
  • Ga na hoeveel en wat voor soort chocolade uw hond heeft gegeten.
  • Probeer erachter te komen wanneer uw hond de chocolade heeft gegeten. De maag heeft een paar uur nodig om zich te legen en de chocolade wordt pas opgenomen als het in de darmen is aangekomen.

De dierenarts zal aan de hand hiervan het plan van aanpak bespreken. Meestal luidt het advies om direct met de hond langs te komen.

Reken hieronder uit hoe gevaarlijk dit is en of je een dierenarts moet inschakelen.

Wat kan de dierenarts doen?

Welke behandeling ingesteld wordt, is afhankelijk aantal dingen. Hoe lang het geleden is dat uw hond chocolade gegeten heeft, of uw hond verschijnselen heeft en zo ja welke verschijnselen.

  • Als het korter dan drie uur geleden is dat uw hond chocolade heeft gegeten, kan de dierenarts een injectie geven om uw hond te laten braken.
  • Als het langer dan drie uur geleden is en/of uw hond heeft al verschijnselen dan zal uw hond opgenomen worden.

Verdere behandeling zal de dierenarts in overleg met u afstemmen op de verschijnselen / toestand van de hond.

Chocolade is ook giftig voor katten!?

Katten kunnen ook absoluut niet tegen theobromine in cacao. Vooral kittens zijn er erg gevoelig voor. Katten zijn echter veel kieskeuriger, ze zullen uit zichzelf niet zo snel chocolade eten.

Cold water tail

De "cold water tail" is een aandoening die we af en toe zien. Vooral werkhonden worden getroffen. Bij pointers en retrievers wordt het veel beschreven. De exacte oorzaak is nog niet bekend. Het idee is dat het komt door overmatig arbeid, vooral bij honden die niet optimaal in conditie zijn. Daarnaast speelt water en dan met name koud water een rol. Bij doorvragen aan de eigenaar blijkt dat de honden vaak veel fysieke arbeid hebben verricht. Bijvoorbeeld op jacht of door te zwemmen. Uit onderzoek is gebleken dat het een spierprobleem is. De spieren (coccygeale spieren) raken beschadigd waardoor pijn ontstaat en de staart afhangt. In Nederland wordt gesproken over "koud water staart" en ook wel "dode staart".

Wat zijn de verschijnselen van een cold water tail?

Typisch is de acuut naar beneden hangende staart. Kwispelen wordt niet meer gedaan. De staart hangt ook met lopen slap naar beneden. Soms hangt de staart direct vanaf de staartbasis, maar het komt ook voor dat circa de eerste 10 cm horizontaal gedragen wordt en de staart daarna slap afhangt. De staart kan pijnlijk zijn en de honden hebben vaak moeite om te gaan zitten of weer te gaan staan.

Hoe stelt de dierenarts de diagnose?

De afhangende staart in combinatie met een verhaal van inspanning of zwemmen geven al een sterke aanwijzing. Soms zal een röntgenfoto nodig zijn om fracturen of dislocaties van de staartwervels uit te sluiten. Het diep doorvoelen op de staartbasis is vaak gevoelig. De dierenarts zal in eerste instantie problemen met de anaalklieren, de wervels, de prostaat en het ruggenmerg uitsluiten middels klinisch onderzoek. Aangezien het een spierprobleem betreft, kan een bloedonderzoek behulpzaam zijn. Er wordt dan een verhoging van spierenzymen geconstateerd.

Hoe wordt cold water tail behandeld?

De aandoening geneest in de regel vanzelf met rust. Na twee weken is bij bijna alle honden het probleem verdwenen. Soms is er zelfs na een paar dagen al niks meer te zien. Natuurlijk wordt er wel wat aan de pijn gedaan. Behandeling met een pijnstilling van de NSAID groep is aan te bevelen. Mogelijk kunnen warmte kompressen op de staartbasis ook verlichting geven.

Kunnen honden het vaker krijgen?

Honden die het eenmaal hebben gehad kunnen het vaker krijgen. Naar men denkt keert het bij ongeveer een derde van de honden is meer of mindere mate weer terug. Een aantal honden (10 - 15%) houdt een iets andere staartstand over aan cold water tail.
Om te voorkomen dat uw hond het (weer) krijgt, kunt u het beste de volgende zaken in acht nemen:

  • Zorg voor geleidelijk opbouwen van de arbeid. Met name voor jachthonden is dit van belang. Dus goed aan de conditie werken voor het jachtseizoen van start gaat.
  • Zorg voor een droog en warm ligbed.
  • Langdurig vervoer in een te krappe bench wekt cold water tail in de hand. Dit is voornamelijk bij pointers als risicofactor beschreven. Er moet altijd voldoende bewegingsruimte blijven.

Bron: Steiss J, Braund K, Wright J, Lenz S, Hudson J, Brawner W, Hathcock J, Purohit R, Bell L, and Horne R (1999) Coccygeal Muscle Ingury in English Pointers (Limber tail). JV

Cryptorchidie

Wat is cryptorchidie bij de hond?

Cryptorchidie is een aandoening waarbij één of beide testikels van de reu niet zijn ingedaald tot in het scrotum (balzak). Andere benamingen hiervan zijn een niet-ingedaalde testikel of een binnenbal. Wanneer de testikel niet voldoende indaalt blijft deze óf in het lieskanaal óf in de buik achter.

De testikels worden vlak bij de nieren gevormd en dalen dan door de buik en het lieskanaal naar het scrotum. Normaal zijn de beide testikels vrij snel na de geboorte van de pup in het zakje voelbaar (binnen acht weken leeftijd). Wanneer er bij de pup op zes maanden leeftijd één of beide testikels niet in het scrotum aanwezig zijn, dan spreken we van cryptorchidie.

Hoe vaak komt cryptorchidie voor?

Cryptorchidie komt voor bij ongeveer 1.5% van de reuenpopulatie, maar dit varieert sterk per ras.

Wat is de oorzaak van het niet indalen van de testikels?

Er kunnen meerdere oorzaken zijn van het niet indalen van de testikels, waaronder;

  • De "groei" van de testikel naar het scrotum is vertraagd of bemoeilijkt
  • Er is een obstructie t.h.v het lieskanaal
  • Slechte ontwikkeling van het scrotum
  • Te grote testikel voor het lieskanaal
  • Hormonale oorzaken, zoals een tekort aan FSH en LH.

Het is bekend dat cryptorchidie bij sommige rassen duidelijk vaker voorkomt in vergelijking met andere rassen. De rassen die er het meest om bekend staan zijn; de dwergrassen, de kortsnuitige rassen (waartoe o.a. de boxer en de Engelse buldog behoren), de Siberische husky, de poedel en de Old Shetland sheepdog. Haast zonder twijfel kan dus gesteld worden dat de kans dat cryptorchidie erfelijk is erg groot is.


Links: ingedaalde testikel Rechts: niet ingedaalde testikel

Zijn er symptomen bij cryptorchidie?

Bij het overgrote deel van de cryptorche reuen geeft de binnenbal geen klachten. Bij de eerste vaccinaties zal de dierenarts controleren of de testikels zijn ingedaald. Wanneer dit niet zo is zal de dierenarts adviseren om niet te fokken met de reu. In een zeer zeldzaam geval kan de niet-ingedaalde testikel die in de buik zit een torsie (draaiing) van de zaadstreng doormaken waardoor de hond acuut ziek wordt met erge buikpijnen.

Wat zijn de gevolgen?

Een niet ingedaalde testikel is over het algemeen minder goed ontwikkeld en kleiner dan de ingedaalde testikel. De temperatuur in het scrotum is lager dan in het lieskanaal of de buik wat essentieel is voor een goede spermaproduktie waardoor niet-ingedaalde testikels meestal steriel zijn. Wanneer een reu beide testikels niet ingedaald heeft is de kans groot dat hij geen nakomelingen zal krijgen (dit is overigens ook niet aan te raden gezien het erfelijke karakter van cryptorchidie).

De niet-ingedaalde testikels maken wel testosteron, het mannelijk geslachtshormoon. Door de hogere temperatuur produceren ze soms zelfs meer testosteron waardoor hypersexueel gedrag kan optreden.

Het ontstaan van een testikeltorsie treedt soms op bij testikels die nog in de buik zitten. Hierbij is er een draaiing van de zaadstreng met ernstige buikpijnen en zelfs shock tot gevolg. Meer dan 30% van de testikeltorsies vindt plaats bij cryptorche testikels.

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat bij testikels die in de buik aanwezig zijn zich sneller testikeltumoren kunnen ontwikkelen. Bij ontaarding van de testikel in de buik zullen pas in een laat stadium klachten worden waargenomen, omdat de tumor pas bij het bereiken van een bepaalde grootte klachten gaat geven. Soms is het dan niet meer mogelijk om de tumor, zonder gevaar voor het leven van de reu, te verwijderen. Eventuele uitzaaiingen of vergroeiingen met het omliggende weefsel hebben dan ook al plaatsgevonden.

Behandeling van cryptorchidie

Castratie van de ingedaalde en niet-ingedaalde testikel is de meest effectieve en permanente oplossing. Hiermee wordt voorkomen dat de reu nakomelingen krijgt en treden bovenstaande gevolgen niet op. Ook wanneer een reu gecastreerd wordt om reden van prostaatproblemen zal de binnenbal chirurgisch verwijderd moeten worden, deze maakt immers testosteron wat de prostaatproblemen veroorzaakt.

Eikenprocessierups

De eikenprocessierups veroorzaakt al enkele jaren problemen in Nederland vooral in de periode mei tot augustus. De rups vervelt rond deze tijd tot een onopvallende nachtvlindertje. De rups is vanuit België en Zuid-Nederland nu verspreid over heel Nederland tot in Groningen. Vooral in eiken langs straten, parken en campings maakt ze haar nesten. De rups dankt zijn naam aan de lange optocht waarin de rupsen ’s nachts over de zuidkant van de eikenstammen op zoek gaan naar eikenbladeren. Zo’n processie kan wel 10 meter lang worden. De rups veroorzaakt niet alleen schade aan de eikenbomen, maar kan ook gezondheidsproblemen opleveren voor mens en dier.

 

Wat veroorzaakt de problemen?

De volwassen rups is grijsgrauw en wordt zo'n 3,5 cm lang. De brandharen van deze rups vormen een gevaar voor de gezondheid. Deze brandharen zijn ongeveer 0,2 tot 0,3 millimeter lang. Elke rups heeft er wel duizend tot een miljoen. Het zijn pijlvormige haren, en die worden bij een bedreiging afgeschoten. De haren kunnen dan makkelijk de huid, de ogen en de luchtwegen binnendringen. De stoffen die van deze haartjes afkomen veroorzaken een op allergie lijkende huiduitslag, zwellingen, rode ogen en jeuk. In de meeste gevallen verdwijnen deze klachten vanzelf. Niet alle individuen zijn even gevoelig voor de brandharen. Wanneer één of meer rupsen in de bek komen of zelfs ingeslikt worden dan kan dat ook nog misselijkheid of een allergische reactie op de slijmvliezen veroorzaken. In zeldzame gevallen kunnen andere verschijnselen ontstaan, namelijk braken, duizeligheid en koorts.

De rupsen hoeven niet perse te worden aangeraakt om in contact te komen met de brandharen. De haartjes verspreiden zich met de wind en kunnen ook zo in contact komen met wandelaars of honden. De haren verschijnen vanaf ongeveer half mei tot eind juni op de rupsen. De haren blijven ook na het vertrek van de rupsen in de nesten, die aan de stammen en dikke takken hangen, aanwezig. Na jaren kunnen deze nesten bij aanraking nog overlast veroorzaken.

Symptomen

  • Jeuk
  • Kwijlen
  • Zwaarder ademen/benauwd worden
  • Zwellen van de tong/blaren in de bek
  • Moeite met slikken
  • Braken
  • Diarree
  • Koorts

Behandeling

Het is belangrijk als u enkele van de hier bovenstaande verschijnselen bij uw huisdier ziet, en het komt mogelijk door de processierups, om dan de bek meteen te spoelen om de brandharen te verwijderen. Draag hierbij handschoenen zodat u zelf geen irritatie op uw huid krijgt. Neem contact op met de praktijk zodat er een injectie kan worden gegeven tegen de allergische reactie en de schade aan o.a. hun bekje te beperken.

Lees hier meer over de eikenprocessierups

Grasaar

Grasaren komen elk jaar voor, met name rond de zomer, in bloeiend gras langs de wegen en weilanden. Ze kunnen een hoop problemen veroorzaken bij honden. Ze worden ook wel kruipers genoemd, omdat ze door hun anatomie maar één kant op kunnen kruipen, namelijk steeds dieper het lichaam in. Weerhaakjes aan de grasaar voorkomen dat de grasaar weer makkelijk naar buiten kan. Door hun scherpe punt dringen ze gemakkelijk door de huid naar binnen. Ze geven vooral last in de oren, tussen de tenen, in de huid of in de neus. Zodra de grasaar het lichaam is ingedrongen, beschouwt het lichaam deze als vreemd voorwerp. Het lichaam reageert daarop met een ontsteking. Er treedt dan vaak roodheid, pijn, zwelling en soms ook koorts op.

Oren

Als je hond na een wandeling ineens veel met de kop gaat schudden of met zijn oor langs voorwerpen wrijft, of pijn toont bij krabben bij het oor moet je denken aan een grasaar die in het oor is gekropen. Vooral honden met hangoren met veel haar zijn met grasaren bekend.
Een grasaar in het oor is zeer pijnlijk. De hond schudt heftig met zijn kop en wordt onrustig of zelfs kopschuw. Het vervelende is dat de grasaar steeds dieper de gehoorgang in gaat kruipen.
Ga hier niet zelf mee aan de slag, maar maak snel een afspraak bij de dierenarts. Oren zijn heel gevoelig en snel handelen is gewenst omdat je absoluut niet wil dat de grasaar door het trommelvlies dringt en in het middenoor terechtkomt.
De dierenarts kan via een otoscoop een smal tangetje in de gehoorgang brengen, waarmee de grasaar verwijderd kan worden. Soms, als de grasaar nog niet te diep zit en het dier niet te pijnlijk reageert, kan dit zonder verdoving. In andere gevallen is het soms nodig eerst een licht roesje te geven.

Tenen

Als een hond een grasaar tussen zijn tenen heeft, zal hij vaak veel gaan likken of krabben en heel soms is er een gaatje in de huid te zien. De hond kan mank gaan lopen als de punt van de grasaar in de huid is gedrongen. De grasaar zal vervolgens de neiging hebben om steeds dieper onder de huid te kruipen. Het kan gebeuren dat er een verdikking ontstaat, die uiteindelijk een fistel wordt om het ontstekingsvocht af te voeren.
Als je er vroeg genoeg bij bent kun je de grasaar verwijderen met behulp van een pincet. Let er wel goed op dat er geen weerhaakjes in de huid zitten. Pak de grasaar zo dicht mogelijk bij de huid en trek voorzichtig de grasaar uit de huid. Mocht dit niet lukken of laat de hond dit niet toe, ga dan naar de dierenarts. De behandeling kan soms vrij lastig zijn, omdat het grasaartje een behoorlijke afstand kan afleggen onder de huid en dus op een onbekende plaats kan gaan zitten. De wond moet goed gedesinfecteerd worden. Dit is een zeer frustrerende verwonding omdat niet altijd duidelijk is of de grasaar nog aanwezig is of er toch weer uit is gekomen. Ook een operatieve zoektocht in ontstoken weefsel is geen pretje, zowel voor de hond als voor de dierenarts.

Ogen

Als uw hond plotseling na de wandelen veel last heeft van een oog en daar met de poot in wil wrijven, dan kan er een klein zaadje of een haar van een grasaar in het oog zitten. Je kunt zelf eerst goed kijken of je iets ziet zitten, maar meestal verdwijnen graszaden snel achter het derde ooglid. Dit is een spoedgeval. Het is niet levensbedreigend, maar beschadigingen van de oogbol moeten snel en goed behandeld worden om het oog te kunnen behouden. Ga dus direct naar je dierenarts. Deze kan (na een plaatselijke verdoving van het oog door een oogdruppel) met een speciale pincet achter het derde ooglid kijken en het aangetroffen zaadje of haar van de grasaar verwijderen.
Als je te lang wacht, kunnen de zaadjes door het oogslijmvlies dringen en zijn dan niet meer te zien. Een paar weken later kunnen ze dan boven of achter het oog een lelijke ontsteking geven.

Voorkomen is beter dan genezen

In de zomer is het moeilijk om gebieden met wild groeiend gras te vermijden. Gras in de bermen wordt ook niet altijd gemaaid en dan heeft gras de kans om tot volle bloei te komen. Controleer na iedere wandeling je hond op grasaren. Voel met je handen voor de vacht en controleer met name de voeten, oksels, neus en oren.

Houd ook het gedrag van je hond in de gaten. Als je hond plotseling veel niest, hoest of met zijn hoofd schudt, zou dit kunnen betekenen dat hij last heeft van een grasaar. Likt je hond veel op één plek, bijvoorbeeld tussen de tenen, dan kan dat ook een indicatie zijn.

Handige pensiontips

Handige pensiontips voor als uw hond naar het pension gaat.

TIP 1: RESERVEER TIJDIG!

TIP 2:VACCINEREN

Als uw hond naar een pension of kennel gaat, moet u er altijd voor zorgen dat uw hond gevaccineerd is. Meestal moet een vaccinatie uiterlijk drie tot vier weken voor het pensionbezoek hebben plaatsgevonden.

De vaccinatie-eisen verschillen per pension. Vraag daarom ook bij de reservering gelijk naar de eisen.

In veel pensions zijn de volgende vaccinaties gewenst of verplicht:

  • Besmettelijke hondenhoest (voorheen ook wel kennelhoest genoemd)
  • Hondenziekte
  • Leptospirose (ziekte van Weil)
  • Parvo
  • Hepatitis

TIP 3: BESMETTELIJKE HONDENHOEST

Vaccinatie tegen besmettelijke hondenhoest -voorheen kennelhoest genoemd- is bij de meeste pensions verplicht. Besmettelijke hondenhoest is een zeer besmettelijke infectie van de voorste luchtwegen van de hond en wordt veroorzaakt door een combinatie van factoren.

Naast virussen en bacteriën spelen ook stres, hygiëne en huisvesting een rol. Besmettelijke hondenhoest komt overal voor en kan via (snuffel) contact verder verspreid worden.

Uw hond kan door middel van een injectie of door middel van een neusdruppel gevaccineerd worden.

TIP 4: VLOOIEN EN WORMEN

Behandel uw hond tegen vlooien en wormen, zowel vóór als na het verblijf in het pension. Zo voorkomt u dat uw hond (en uw huis) wordt besmet.

TIP 5: VOEDING / DIEEET

Neem uw eigen voer mee als uw hond op een speciaal dieet staat.

TIP 6: MEDICIJNEN

Als uw hond medicijnen nodig heeft, informeer dan vooraf of de pensionhouder bereid is om uw hond deze te geven. Geef de pensionhouder in dat geval duidelijke (schriftelijke) instructies.

TIP 7: NOODGEVALLEN

Geef de pensionhouder het telefoonnummer van uw dierenarts of van iemand anders die gebeld kan worden, mochten er problemen zijn.

Het gebit van uw hond

Tegenwoordig komt het vaak voor dat honden last krijgen van gebitsproblemen. Gelukkig zijn deze problemen vaak goed te behandelen. Zie hieronder verschillende informatie over het gebit van de hond en gebitsproblemen.

Wisselen van het gebit

Scherpe tanden

Als uw pup net bij u thuis is zult u soms merken hoe scherp de tandjes van een pup zijn. Dit heeft te maken met het melkgebit van een pup. Het melkgebit bestaan ongeveer uit 28 kleine en vaak puntige tandjes. Deze tandjes zullen op latere leeftijd gewisseld worden voor het volwassen gebit van de hond. 

Wisselen

Als uw pup zijn/haar tandjes gaat wisselen duwen de volwassen tanden onder de melktandjes langzaam het gebit uit. Eerst komen de tandjes losser te zitten waarna ze er uiteindelijk uit zullen vallen. Er ontstaat dan een mooi volwassen gebit. Het volwassen gebit (afhankelijk van het ras) is helemaal voltooid op een leeftijd van vijf tot zeven maanden. Gemiddeld heeft een volwassen gebit 42 tanden.

Persisterende melktanden

Bij het wisselen van de tanden zien we regelmatig problemen optreden. Het meest voorkomende probleem zijn persisterende melktanden, dat wil zeggen dat de melktand nog aanwezig is terwijl de blijvende tand al doorgekomen is. Deze blijvende tand ontwikkelt zich dan vaak in de verkeerde richting. Hierdoor kunnen er problemen optreden met bijvoorbeeld het sluiten van de bek. Kortom het is dus belangrijk om het wisselen in de gaten te houden zodat er snel ingegrepen kan worden indien nodig. Indien er persisterende elementen zijn is het advies deze onder een lichte sedatie te laten trekken.

Bij twijfel kun u altijd op puppyconsult komen op een leeftijd van zes maanden.

Slechte adem bij dieren is niet normaal!

Het gebit van uw huisdier heeft, net zoals uw eigen gebit, regelmatige verzorging nodig. Zonder regelmatige gebitsverzorging zal eerst tandplak ontstaan en later tandsteen.

Parodontitis, wat is dat?

Honden en katten hebben veel minder last van gaatjes in tegenstelling tot mensen. Parodontitis is de meest voorkomende ziekte bij honden en katten. Hierbij worden het tandvlees, de tand en de tandkas (het bot waarin de tanden zitten) aangetast door bacteriën van de mondholte. 85% van de volwassen huisdieren bevindt zich in verschillende stadia van de ziekte en heeft last van slechte adem, pijn en/of het verliezen van tanden. Op lange termijn kunnen de bacteriën uit de mondholte in de bloedbaan terecht komen en schade aanrichten aan belangrijke organen, zoals hart, lever, longen en nieren!

De rol van bacteriën

In de mondholte zijn van nature veel bacteriën aanwezig. Door het eten van voedsel blijft er een klein laagje achter op het gebit. Dat kleine laagje is een goede voedingsbodem voor bacteriën. Dit samen wordt tandplak genoemd. De afbraakproducten van de bacteriën zijn zuur en schadelijk voor het gebit. Hierdoor ontstaat tandvleesontsteking, parodontitis en uiteindelijk tandverlies.

Hiernaast wordt het bij onregelmatige gebitsreiniging steeds moeilijker om het gebit schoon te krijgen. Tandplak wordt namelijk na verloop van tijd hard (ook wel tandsteen genoemd). Dit kan enkel door een professionele reiniging bij de dierenarts worden verwijderd.

Gebitsverzorging thuis

Tandenpoetsen

Dagelijks de tanden poetsen is de enige manier om goed het gebit van uw huisdier te reinigen. Poetsen is namelijk de meest grondige manier van reinigen. De vorm en grootte van het gebit van uw huisdier is anders dan uw eigen gebit. Er zijn dan ook speciaal aangepaste tandenborstels verkrijgbaar om het poetsen makkelijker te maken.

Tandpasta voor mensen is niet geschikt voor honden en katten. Er is speciale tandpasta voor hond en kat met een gevogeltesmaak, waardoor het goed wordt geaccepteerd. Tevens bevat het een C.E.T. enzymsysteem, waardoor de bacteriegroei in de mondholte wordt geremd.

Poetsprogramma:

Jonge dieren leren snel. Oudere dieren hebben meer tijd nodig om te wennen aan het poetsen (ongeveer vier weken). Vermijd elke vorm van dwang en bouw het rustig op.

  • Wrijf uw vinger als tandenborstel onder de wang van het dier ter gewenning.
  • Daarna met een beetje tandpasta op de vinger.
  • Gebruik vervolgens de vingertandenborstel met een beetje tandpasta.
  • Gaat het bovenstaande goed, dan kunt u de tandenborstel gebruiken.

Door deze oefeningen went uw huisdier aan de behandeling, de tandpasta en de tandenborstel. U kunt nu verder met de volgende stappen.

  • Kleine honden kunnen op tafel gezet worden voor een goed zicht op het gebit, bij grotere honden kunt u het beste naast de hond knielen.
  • Voor het poetsen van de tanden houdt u uw huisdier losjes vast bovenop de kop.
  • Trek de bovenlip omhoog, zodat u de tanden en het tandvlees kunt zien.
  • Poets met korte, cirkelvormige bewegingen de buitenkant van de tanden.
  • Leg uw wijsvinger op de tandenborstel, zo voorkomt u uitschieten.
  • Vergeet niet het kauwoppervlak, de binnenzijde van de tanden en de achterste kiezen.
  • De achterste kiezen zijn moeilijk zichtbaar en zullen op het gevoel moeten worden gepoetst.

Mondwater

Het mondwater wordt toegevoegd aan het drinkwater van uw hond en/of kat. Door het dagelijks drinken van deze oplossing wordt het gebit automatisch verzorgd. Het helpt tandplak en tandsteen voorkomen. Daarnaast verfrist het de adem.

Gebitsbehandeling

Voor een gebitsbehandeling moet uw hond stil liggen en gedurende een langere tijd zijn/haar bek open houden. Deze behandeling wordt dan ook altijd onder narcose gedaan. Eerst wordt het tandsteen met speciaal apparatuur verwijderd. Vervolgens wordt er gekeken naar eventuele tandvlees ontstekingen en tevens wordt er een inschatting gemaakt of er tanden/kiezen getrokken moeten worden. Aan het einde van de behandeling wordt het gebit gepolijst waardoor nieuwe tandsteenvorming tegen wordt gegaan.

Hondenparasieten

Wist u dat ...

Parasieten lang binnen en buiten het lichaam van uw hond kunnen leven, vaak zonder dat u er iets van merkt.

U bent misschien al op de hoogte van de problemen en het voorkomen van vlooien en teken, maar veel honden hebben ook maag- en darmwormen. Deze kunnen soms een risico vormen voor u en uw gezin. Als je per ongeluk eitjes van bepaalde wormen inslikt, kunnen deze zich tot larven ontwikkelen in het lichaam en tot ernstige problemen leiden. Om besmetting bij ons te voorkomen, is het van groot belang uw huisdier regelmatig te ontwormen.

Hieronder de belangrijkste soorten parasieten die uw hond kunnen besmetten.

Rondwormen:

  • Komt voor: tot 30% van de honden tot 70% van de puppy's.
  • Honden scheiden rondwormeitjes uit in hun uitwerpselen, andere honden kunnen deze eitjes inslikken door aan de besmette grond te snuiven of te likken.
  • Mensen kunnen ook worden besmet, dit kan ernstige gezondheidsproblemen als gevolg hebben.

Mijnwormen:

  • Komt voor: tot 30% van onze huisdieren.
  • Larven die uit mijnwormeitjes komen, leven in de bodem en kunnen uw hond besmetten. Dit kan door penetratie van de huid of door opname wanneer uw hond ze per ongeluk inslikt.
  • Deze parasieten kunnen ook schadelijk zijn voor mensen, bij een ernstige infectie kan er bloedarmoede optreden.

Zweepwormen:

  • Komt voor: bij 1.2% tot 30% van de honden.
  • Uw hond kan besmet raken voor eitjes in de slikken die in de grond zitten of andere stoffen die hondenuitwerpselen bevatten. Dit kan bijvoorbeeld als uw hond gras eet, in de moddel graaft of speelt met andere honden die in contact zijn geweest met besmette grond.

Vlooien:

  • De meest voorkomende uitwendige parasieten die het hele jaar door voor problemen zorgen!
  • Vlooien die het volwassen stadium hebben bereikt moeten worden gedood voordat ze weer eitjes kunnen gaan leggen.
  • Vlooien kunnen ook mensen besmetten en kunnen zelfs lintwormen of andere ziektes doorgeven aan uw huisdier.

Teken:

  • De tweede meest voorkomende uitwendige parasietensoort. In overvloed aanwezig van het voorjaar tot aan de herfst. Als gevolg van de klimaatveranderingen neemt hun aanwezigheid toe.
  • Ze zijn de meest voorkomende drager van besmettelijke ziekten die onze huisdieren treffen en kunnen ook ziekten doorgeven aan mensen (denk aan de ziekte van Lyme).

Huidaandoeningen

Wat zijn huidaandoeningen?

'Huidaandoeningen' is een algemene term voor zeer vaak voorkomende en ook lastige problemen die de huid van uw hond beschadigen of irriteren en vaak overmatig krabben en / of likken veroorzaken.

Heeft uw hond een huidaandoening?

Verschijnselen die u bij uw hond kunt zien:

  • Rode plekken, vlekjes of pukkeltjes
  • Korstjes, wondkorstjes of verdikte huid
  • Schilferige plekken
  • Jeuk, krabben, likken of schuren
  • Haaruitval
  • Onaangename geur van de huid

Veel voorkomende oorzaken

  • Voedselallergieën: deze kunnen optreden als gevolg van een reactie op bepaalde soorten eiwitten in de voeding van uw hond
  • Omgevingsallergieën: uw huisdier kan allergisch zijn voor omgevingsfactoren zoals bijvoorbeeld stof, pollen of schimmels. Meer dan 50% van de allergieën bij honden wordt veroorzaakt door de omgeving
  • Parasieten en vlooienallergie: vlooien, luizen en mijten kunnen lichte tot ernstige huidirritatie veroozaken
  • Infecties: bacteriële infecties en schimmelinfecties kunnen huidproblemen veroorzaken

Manieren om huidaandoeningen aan te pakken

  • Medicatie kan helpen om huidinfecties of ernstige jeuk te behandelen
  • Supplementen kunnen ervoor zorgen dat uw hond een aantal vetzuren of andere voedingsstoffen krijgt die hij nodig heeft om te genezen
  • Voeding kan helpen om de beschadigde huid weer snel te laten herstellen. Het kan ook de oorsprong van het probleem helpen vinden door de oorzaak vast te stellen (zoals een voedselallergie). Voeding met veel essentiële vetzuren is ook goed voor een gezonde huid en een glanzende vacht
  • Uw dierenarts kan een combinatie van alle drie aanraden

Het belang van voeding

Het voedsel dat uw huisdier eet speelt een belangrijke rol in zijn of haar algemene gezondheid en welzijn. Een voedzaam uitgebalanceerd voer is een belangirjk onderdeel van een actieve, gezonde levensstijl.
Wanneer uw huisdier lijdt aan een voedselovergevoeligheid, is het nog belangrijker de juiste voeding te geven.

Klik op de onderstaande link's voor meer uitleg per voeding.

Prescription Diet™ z/d™

Prescription Diet™ d/d™

Prescription Diet™ Derm Defense™

Leptospirose

Ziekte van Weil

Leptospirose wordt veroorzaakt door bacteriesoorten die over de hele wereld voorkomen, de zogenaamde leptospiren. Van deze leptospiren bestaan diverse varianten die verschillende ziektebeelden bij uw hond kunnen veroorzaken. De ziekte van Weil is daarvan de bekendste en beruchtste, maar ook andere verschijningsvormen van leptospirose zijn beschreven. Omdat besmette dieren ook mensen kunnen infecteren (zoönose) is een goede bescherming tegen leptospirose gewenst.

Hoe treedt besmetting op en wat zijn de symptomen?

Een hond raakt besmet doordat leptospiren vanuit de leefomgeving via wondjes of de slijmvliezen het lichaam van de hond binnendringen. Via urine scheiden geïnfecteerde honden leptospiren uit en besmetten daarmee de leefomgeving. Met name uitlaatplaatsen, grasvelden en stilstaand (zwem)water zijn beruchte besmettingshaarden. Kleine knaagdieren, zoals muizen en ratten, spelen een rol bij de verdere verspreiding en instandhouding van leptospiren in het milieu.

In sommige gevallen blijven de symptomen beperkt tot algemene ziektesymptomen zoals verminderde eetlust, braken en koorts. Het ziektebeeld kan ook verergeren waarbij de hond uitgeput raakt, spiertrillingen en gele slijmvliezen krijgt, gaat hoesten, diarree krijgt en ernstige nierproblemen ontwikkelt. Een hond met leptospirose heeft intensieve medische zorg nodig. Bij niet-gevaccineerde dieren heeft een ernstige leptospirose-infectie vaak een dodelijke afloop.

Wat gebeurt er na besmetting met leptospirose?

Via de bloedbaan verspreiden de leptospiren zich snel. Hierna gaan ze zich nestelen in de nieren en gaan ze zich vermenigvuldigen. Dit kan nierfalen geven. Tevens kan er ander orgaanfalen optreden zoals leverproblemen. Dieren kunnen lang drager blijven van de bacterie. Daarnaast wordt niet iedere hond ziek na een besmetting met leptospirosis. Met name jonge honden kunnen erg ziek worden.

Hoe stel je de diagnose?

De symptomen kunnen al een verdenking geven. Daarnaast zien we bij een bloedonderzoek dat de nierwaardes en leverwaardes gestegen zijn. We kunnen antistoffen tegen leptospirose aantonen. Het nadeel is dat vaccinatie ook leidt tot antistoffen (dat is namelijk het doel van vaccineren) waardoor het soms lastig vast te stellen is of er een actieve infectie is. In urine is de parasiet aantoonbaar. Helaas bevat niet ieder urinemonster van een ziek dier leptospiren.

Wat is de juiste behandeling bij leptospirose?

In ieder geval zal een hond met de Ziekte van Weil antibiotica krijgen en meestal ook opname met infusen (vanwege nierfalen). Verder kunnen aanvullende behandelingen plaatsvinden afhankelijk van de verschijnselen.

Wat zijn de vooruitzichten?

In principe kan een hond zonder problemen genezen. Een vlotte diagnose helpt daarbij, want nierschade kan nogal eens niet terug te draaien zijn. Wordt de diagnose niet of te laat gesteld, dan is de kan groot dat de hond overlijdt, vooral nierfalen is dan de boosdoener.

Loopt mijn hond gevaar?

Elke hond kan besmet raken met leptospiren, zowel in de stad als op het platteland. Bijna elke hond eet wel eens gras of zwemt graag. Op zulke momenten komt uw hond in contact met leptospiren. Door jaarlijks te vaccineren bouwt uw hond de noodzakelijke weerstand op en vermindert u de kans dat uw hond ziek wordt.

Leptospirose is ook besmettelijk voor de mens

Belangrijk aan leptospirose is dat ook de mens besmet kan worden: leptospirose is een belangrijke zoönose (infectieziekte die van dier op mens kan overgaan)!!

Vaccineren: belangrijk!

Voor de gezondheid van de hond, maar ook voor de volksgezondheid is het belangrijk om te vaccineren. Sinds kort zijn er in Nederland twee nieuwe stammen van Leptospira aangetoond; Leptospira grippotyphosa en Leptospira australis. Gelukkig is er nu ook een vaccin beschikbaar dat werkt tegen deze nieuwe stammen.

Het wordt dan ook in de huidig geldende richtlijnen aanbevolen om honden voortaan standaard te beschermen tegen vier soorten Leptospira. Om de bescherming tegen de nieuwe Leptospira soorten op peil te brengen zal er de eerste keer een dubbele vaccinatie moeten worden gegeven, met drie tot vier weken tussenpoos. Daarna kan worden volstaan met eenmalige jaarlijkse herhaling, zoals ook het geval was voor de oude vaccins die twee Leptospira soorten bevatten.

Nieraandoeningen

Nieraandoeningen komen relatief vaak voor bij honden en katten. Hoewel ook sommige jonge dieren last kunnen hebben van hun nieren, komen nierproblemen vooral voor bij oudere dieren.

Functie van de nieren

De nieren hebben een aantal belangrijke functies in het lichaam. Ze zorgen voor het filteren en afvoeren van de afvalstoffen die in het lichaam ontstaan bij de stofwisseling. Ook spelen ze een grote rol bij de waterhuishouding van het lichaam: ze houden het bloedvolume en de bloeddruk op peil en regelen hoeveel vocht er dagelijks, in de vorm van urine, wordt uitgescheiden.
Daarnaast produceren de nieren een aantal hormonen en regelen ze (samen met vitamine D en de mineralen calcium en fosfor) de botopbouw en -afbraak.

Wat is een nieraandoening?

Elke aandoening die de nieren beschadigd, wordt nierziekte genoemd. Nieraandoeningen worden spijtig genoeg pas heel laat ontdekt, omdat bij het falen van één nier de andere nier de taak voor een deel overneemt. Echter, tegen de tijd dat tekenen van ernstige nierziekte zichtbaar worden, is driekwart van de nierfunctie al uitgevallen. Nierfalen is een ongeneeslijke ziekte, daarom is het aangewezen om zo vroeg mogelijk maatregelen te treffen om uw huisdier te beschermen.

De tekenen van nieraandoeningen zijn vaak moeilijk te herkennen, maar de volgende kunnen een aanwijzing zijn:

  • Meer drinken en meer plassen
  • Verminderde eetlust
  • Gewichtsverlies
  • Slechte adem / pijnlijke bek
  • Braken & diarree
  • Zwakte
  • Minder energie en meer slapen

Waardoor worden nieraandoeningen veroorzaakt?

De nieren kunnen door allerlei oorzaken beschadigd worden. Nieraandoeningen komen veel voor bij honden en katten, maar met een tijdige diagnose en behandeling kan het ziekteverloop beperkt worden en leiden veel huisdieren na de diagnose nog een lang en gelukkig leven.
Factoren die uw huisdier vatbaarder maken voor nieraandoeningen zijn onder meer:

  • Leeftijd: de kans op het ontwikkelen van nieraandoeningen verdubbelt tussen het 10e en 15e levensjaar.
  • Voeding: het nauwgezet onder controle houden van de hoeveelheid fosfor en eiwitten die uw huisdier binnenkrijgt, kan de progressie van nieraandoeningen vertragen.
  • Ras: sommige rassen hebben meer aanleg voor het ontwikkelen van bepaalde nieraandoeningen.
  • Omgeving: sommige chemische producten, waaronder bepaalde ontsmettingsmiddelen, antivries, loodverf en ook bepaalde medicijnen, kunnen de nieren beschadigen.

Diagnose

De dierenarts kan via een bloedonderzoek de nierfunctie controleren door de hoeveelheid afvalstoffen (met name ureum en creatinine) in het bloed te meten. Deze zijn verhoogd als de nieren niet goed meer werken. Een nieraandoening kan beter behandeld worden als deze in een vroeg stadium wordt ontdekt. Daarom is het aan te raden om bij oudere katten en honden regelmatig hun bloed te laten controleren.

Het belang van voeding.

Genezing van een nieraandoening is meestal niet mogelijk. Een juiste dieetvoeding kan echter wel de nierfunctie ondersteunen, de klachten verminderen en de voortgang van de ziekte helpen vetragen.
De belangrijkste eigenschappen van een nierdieet:

Minder fosfor: een dieet met een laag fosforgehalte ondersteunt de nierfunctie bij chronische nieraandoeningen. Minder goed werkende nieren zijn niet in staat om fosfor in voldoende mate uit het bloed te verwijderen. Hierdoor ontstaat een verhoogd fosforgehalte in het bloed, wat leidt tot nog verder verlies van de nierfunctie.

Minder eiwit: een dieet met een verlaagd eiwitgehalte helpt de nierfunctie ondersteunen. De klachten ontstaan door de ophoping van afvalstoffen in het lichaam ten gevolge van de verminderde nierfunctie. Deze afvalstoffen ontstaan bij de stofwisseling van eiwitten. Het is belangrijk dat de eiwitten in de voeding van een goede kwaliteit zijn, zodat ze zoveel mogelijk door het lichaam worden opgenomen en gebruikt, hierdoor blijft de hoeveelheid afvalstoffen zo klein mogelijk.

Meer energie en extra smakelijk: katten en honden met een nieraandoening hebben vaak een slechte eetlust. Gewichtsverlies kan een extra belasting voor de nieren zijn, daarom is het belangrijk da nierpatiënten voldoende eten om op (hetzelfde) gewicht te blijven. De ideale dieetvoeding moet daarom veel energie bevatten en de voeding moet extra smakelijk zijn, zodat zelfs dieren met een verminderde eetlust het graag eten. Daarnaast hebben dieren met een nieraandoening meestal problemen met de mond en het gebit. Ophoping van afvalstoffen in het lichaam kunnen leiden tot ontstekingen van het tandvlees en het mondslijmvlies, met als gevolg pijn bij het kauwen. Het is bij droogvoeding dus belangrijk dat de brokken gemakkelijk te kauwen zijn. Ook is er eventueel natte blikvoeding.

 

Er is in onze praktijk een groot aanbod met nierdieeten voor zowel de hond als de kat.

Medicijnen

Daarnaast kunnen ook bepaalde medicijnen de nierfunctie ondersteunen en de klachten verminderen.
Ipakitine® is een aanvullend diervoeder dat ontwikkeld is voor de ondersteuning van de nierfunctie bij minder goed werkende nieren bij honden en katten. Ipakitine® bevat o.a. calciumcarbonaat en chitosan. Calciumcarbonaat bindt fosfaten en chitosan absorbeert naast fosfaten ook uremische afvalstoffen.
Voor de kat is er naast Ipakitine® ook Pronefra® en Semintra® ter ondersteuning bij nieraandoeningen. Pronefra® beperkt de beschikbaarheid van fosfaten, bindt uremische toxinen, ondersteunt de nierstructuur en draagt bij aan een evenwichtige bloeddruk. Semintra® zorgt ervoor dat de nieren minder eiwitten via de urine gaan uitscheiden.

Overgewicht

Wat is overgewicht?

Overgewicht is het meest voorkomende gezondheidsprobleem bij honden en katten. Tot wel 50% van de huisdieren weegt meer dan het ideaalgewicht voor hun ras, leeftijd en geslacht. Huisdieren met overgewicht leven korter. Zelfs een klein beetje overgewicht -slechts 20%- kan het risico op ernstige aandoeningen zoals diabetes, osteoartritis, hart- en vaatziekten en ademhalingsziekten vergroten.

Veel voorkomende oorzaken

Gewichtstoename ontstaat meestal als huisdieren te veel calorieën en onvoldoende beweging krijgen. Andere factoren die meespelen zijn:

  • Leeftijd: Oudere huisdieren zijn gewoonlijk minder actief, dus hebben ze minder calorieën nodig.
  • Ras: Sommige rassen hebben meer aanleg om dik te worden, bijvoorbeel Labradors, Engelse cockerspaniël en Cavalier King Charles-spaniëls en verschillende kruisingen bij katten.
  • Castreren / steriliseren: Deze operatieve ingreep verandert de stofwisseling van uw huisdier waardoor hij of zij meer aanleg krijgt om dik te worden.

Heeft uw huisdier overgewicht?

Hoe kunt u zien of uw huisdier overgewicht heeft?

  • Ribben zijn moeilijk te voelen
  • Taille is niet meer duidelijk zichtbaar
  • Halsband moet lossen gemaakt worden
  • Problemen met lopen
  • Traag bewegen
  • Kortademigheid
  • Meer slapen dan gewoonlijk

Hoe kan speciale voeding helpen?

Wat u uw huisdier te eten geeft, speelt een belangrijke rol bij het bereiken en behouden van een ideaal gewicht. Prescription Diet™ is een wetenschappelijk bewezen huisdiervoeding en wordt aanbevolen door dierenartsen. Bij de samenstelling is rekening gehouden met de specifieke gezondheid van uw huisdier, zonder in te leveren op de smaak.

Puppyconsult

U heeft een nieuwe pup

In de eerste maanden van het leven van uw nieuwe hond komt het dier regelmatig bij de dierenarts.
Op de leeftijd van zes weken wordt de pup voor het eerst door een dierenarts onderzocht. De pup krijgt dan ook zijn eerste enting. Op de leeftijd van negen en twaalf weken wordt de pup opnieuw onderzocht en geënt. Ook worden zaken zoals ontwormen met u besproken. Na de derde enting op de leeftijd van twaalf weken komt hij vervolgens bijna een jaar niet meer bij de dierenarts (indien hij natuurlijk niet onverwachts ziek wordt of dergelijks).

Daarom hebben wij het puppyconsult geïntroduceerd!

De pup komt op de leeftijd van zes of zeven maanden bij ons langs op de praktijk. Hiervoor kunt u een afspraak maken bij de assistente. Tijdens dit puppyconsult wordt de pup gewogen, nagekeken en worden er verschillende onderwerpen met u besproken. Zoals bijvoorbeeld het wisselen van het gebit, ontwormen en ontvlooien, castreren of steriliseren etc. Tevens heeft de pup deze keer geen nare ervaring omdat er verder niet geprikt wordt zoals bij de enting wel het geval is.
Het is daarnaast dus ook bedoeld om een bezoek aan de dierenarts een positieve ervaring te laten worden. Mocht u zelf vragen hebben dan kunt u deze uiteraard ook stellen tijdens dit consult.

Slakkengif vergiftiging

Een slakkengif vergiftiging is een weinig voorkomende vergiftiging bij de hond. Het is echter wel één van de ernstigste vergiftigingen die we kennen bij de hond. Het is dus enorm belangrijk om iedere hond die mogelijk slakkengif heeft opgegeten zo snel mogelijk naar een dierenarts te brengen.

Wat is slakkengif?

Slakkengif wordt gebruikt in tuinen om slakken te doden. Dit zijn korrels die op plekken gestrooid worden waar slakken zitten. Het zijn meestal blauwgekleurde korrels. Honden eten de korrels vaak uit de tuin of als ze bij een verpakking kunnen komen.

Welke symptomen?

De symptomen beginnen vrij snel na inname van het slakkengif. De hond begint met knipperen van de ogen en trillingen aan de bek. Al snel treden er spierrilingen en algemene krampen en spasmen op. Hierna raakt de hond buiten bewustzijn en kan er door de ernstige spierkrampen oververhitting ontstaan met hersenschade als gevolg. Er kan na twee tot drie dagen leverfalen optreden. Het is belangrijk om de leverenzymes dus te controleren na de inname van slakkengif.

Welke behandeling?

Als u er snel bij bent kan de dierenarts de hond laten braken. Als er echter al krampen zijn begonnen kan dit risicovol zijn en is het verstandiger om de maag leeg te spoelen onder narcose. Hierna kan het toedienen van actieve kool (norrit 1-4 g/kg) het opnemen van slakkengif verhinderen. Honden met een slakkengif vergiftiging moeten worden opgenomen en krijgen de volgende behandeling:

  • Infuus.
  • Middelen tegen de spierkrampen zoals bijvoorbeeld valium.
  • Controle van de leverwaardes.
  • Afkoelen indien de hond oververhit is geraakt.

Wat is de prognose?

Als u er op tijd bij bent en er wordt snel en goed ingegrepen kunnen de meeste honden gered worden. Echter, als er hersenschade is ontstaan is de prognose slecht.

Heeft u last van slakken en wilt u deze bestrijden, vraag dan bij het tuincentrum naar diervriendelijke alternatieven.

Sneeuwpret

Sneeuw zorgt bij honden vaak voor veel enthousiasme en plezier. Ze rennen, rollen en spelen in de sneeuw, maar bij koud weer en sneeuw zijn er ook een paar punten waar je op moet letten. 

Strooizout

In de winter wordt er veel gestrooid met strooizout op wegen, fietspaden en soms ook op de stoep. Wij hebben daar geen last van met onze schoenen, maar het zout kan de voetzooltjes van onze hond irriteren. Het droogt de voetzooltjes uit en er kunnen kloofjes ontstaan. Het strooizout kan pijn doen in deze wondjes / kloofjes. Loop dus zo min mogelijk op paden waar gestrooid is, bijvoorbeeld een stukje over het gras. Wat ook goed kan helpen is het insmeren van de voetzooltjes met vaseline of een speciale balsem of wax.

Thuis gekomen na een wandeling door de sneeuw, likt je hond zichzelf schoon. Wat kan daar voor kwaad in schuilen zou je denken? Zoals je weet wordt er in de winter zout gestrooid om gladheid te voorkomen. Deze pekel kan aan de poten van een hond blijven kleven en als je hond hier erg veel van binnen krijgt, dan kan dat zelfs fatale gevolgen hebben. Maak dus na de wandeling de vacht, poten en voetzooltjes goed schoon en droog en controleer eventueel op kloofjes.

IJsklompjes

Door het lopen door de sneeuw kan zich sneeuw ophopen in de haren tussen de voetzooltjes van je hond en ijsklompjes vormen. Dit loopt vervelend, waardoor je hond kan gaan mank lopen. Dit kun je voorkomen door de haren tussen de voetzooltjes kort te knippen. Mochten er toch balletjes ijs aan zijn poten zitten, trek ze er dan niet uit. Dit is namelijk pijnlijk, maak het ijs warm met je handen en laat het smelten of gebruik wat lauw water.

Koud

Door de sneeuw en de lage temperatuur kan je hond een kou vatten. Sommige rassen hebben het veel sneller koud dan bijvoorbeeld rassen met een dikke ondervacht. Als het sneeuwt of je hond heeft in de sneeuw gerold dan zal de aanwezige sneeuw in zijn vacht smelten en kan je hond afkoelen / onderkoelen. Bij kleinere honden zal hun buik ook erg nat worden, vooral als er een dik pak sneeuw ligt. Blijf in beweging, ga spelen en voorkom dat je hond teveel op koude ondergronden ligt. Honden die het snel koud hebben kun je een hondenjas aandoen.

Eten van sneeuw

Het ziet er ontzettend leuk uit als je hond sneeuwballen uit de lucht hapt of in de sneeuw bijt die op straat ligt. Sneeuw is erg koud voor een hondenmaag en teveel ervan binnenkrijgen kan zorgen voor buikgriep, overgeven en diarree. Sneeuw die al wat langer ligt kan tevens bevuild zijn.

IJs

Je hond zal de gevaren van het lopen op ijs niet snappen, maar bevroren sloten of meertjes kunnen levensgevaarlijk zijn. Als je hond door het ijs heen zakt of in een wak valt is er een grote kans op onderkoeling door het ijskoude water. Nog erger is natuurlijk als hij onder het ijs terecht komt. Samen lopen over veilig ijs valt ook af te raden. Het wegglijden van de poten is slecht voor de gewrichten. Daarnaast kan het uitglijden blessures opleveren. Lijn je hond eventueel aan als je verwacht dat hij naar het bevroren water toe zou gaan.

Sterilisatie van de teef

Sterilisatie / castratie?

Er kan verwarring ontstaan doordat medische begrippen soms door elkaar worden gebruikt en door het feit dat er een soort gebruikstaal is ontstaan. Medisch gezien verstaan we onder castratie het onvruchtbaar maken van de hond door het geheel of gedeeltelijk wegnemen van de inwendige voortplantingsorganen. Onder sterilisatie verstaan we het onvruchtbaar maken van de hond door het onderbinden van de eileiders van de teef of de zaadstrengen van de reu.
In Nederlandse begrippen worden dus technisch gezien zowel reu als teef gecastreerd. In de gebruikstaal spreken we echter over castratie bij de reu (verwijdering teelballen) en over sterilisatie (verwijdering van minimaal de eierstokken) bij de teef. We zullen in de verdere uitleg deze termen verder aanhouden.

De operatie

Bij een sterilisatie van de teef worden beide eierstokken, na inspectie van de baarmoeder, verwijderd via een kleine opening in de buik. De huid wordt door middel van inwendige hechtingen gesloten. Tijdens de operatie waakt onze dierenarts, de paraveterinair en de apparatuur over de veiligheid van de teef. De anesthesiemiddelen en pijnbestrijding wordt ter plaatste afgestemd op het dier, omdat er rekening gehouden moet worden met leeftijd, conditie en de algehele gezondheid.

Wanneer steriliseren?

Wij adviseren om uw teefje te laten steriliseren na de eerste loopsheid. Dit zal veel gezondheidsproblemen in het verdere leven van de teef voorkomen of doen verminderen. 

Voordelen van steriliseren

Niet meer loops worden:
De meeste teefjes worden twee keer per jaar loops. De loopsheid duurt ongeveer twee tot drie weken en in deze periode kan de hond gedekt worden. Het vloeien en het risico van een nestje wordt door de eigenaar vaak gezien als de belangrijkste reden om te steriliseren. Na de sterilisatie komt de loopsheid niet meer terug.

Minder kans op melkkliertumoren:
Melkkliertumoren, ook wel mammatumoren genoemd, zijn tumoren van de melkklieren (de borsten of mammae). Dit is een veel voorkomende tumor bij vrouwelijke honden vanaf ongeveer tien jaar oud. Voornamelijke de intacte (niet gesteriliseerde) en op latere leeftijd gesteriliseerde teven zijn gevoelig voor het ontwikkelen van melkkliertumoren.
Om het risico van melkkliertumoren sterk te verminderen is het vooral belangrijk dat de operatie al op een jonge leeftijd plaats vindt. Er zijn zowel goedaardige als kwaadaardige tumoren.

Geen baarmoerderontsteking meer:
Ondanks dat het teefje gewoon haar complete baarmoeder behoudt, is er door het wegnemen van de hormonale invloed van de eierstokken na de operatie geen kans meer op de ontwikkeling van een baarmoederontsteking. Een baarmoederontsteking is een zeer ernstige aandoening en regelmatig dreigt is het levensgevaarlijk. Circa 25% van de niet gesteriliseerde teven krijgt deze aandoening en een spoedoperatie moet dan uitkomst bieden.

Geen schijndracht meer

Nadelen van steriliseren

Aankomen in gewicht:
De ingreep verandert grotendeels de stofwisseling en laat de energiebehoefte afnemen. Deze verandering in stofwisseling verhoogt ook de eetlust, waardoor er meer kans is op overgewicht. Als u uw huisdier hetzelfde voer blijft geven in dezelfde hoeveelheid dan zal zij aankomen in gewicht, wat de nodige gezondheidsproblemen met zich meebrengt. Het is echter niet nodig dat uw huisdier dikker wordt. Wij raden u aan te kiezen voor een goed kwalitatief hoogwaardige voeding die hier rekening mee houdt. Voor voedingsadvies kunt u uiteraard ook bij ons terecht.

Verandering in karakter:
Bij teefjes die al op jonge leeftijd dominante trekjes vertonen, moet er rekening mee gehouden worden dat er een kans bestaat dat dit gedrag kan toenemen en dan is een consequente eigenaar van groot belang voor de juiste opvoeding. Eventueel kan dan de begeleiding door een gedragsdeskundige overwogen worden.

Verandering in vachtstructuur

Incontinentie:
Gesteriliseerde teefjes hebben een hogere kans op incontinentie op oudere leeftijd dan de niet gesteriliseerde teefjes.

Andere oplossing?

Speciale hormooninjecties kunnen de loopsheid onderdrukken, maar deze kunnen ernstige bijwerkingen hebben (het ontstaan van melkkliertumoren, ontwikkeling van suikerziekte). Deze bieden dus slechts bij hoge uitzonderingen een alternatief.

Sterilisatie / Castratie en de nazorg

Nazorg

Uw hond is bij ons geopereerd. Hieronder volgen een aantal adviezen voor de eerste paar dagen. Heeft u toch nog vragen of twijfelt u ergens over dan mag u natuurlijk altijd bellen.

Uitlaten en beweging

De dag dat u uw hond ophaalt, kan hij / zij nog suf zijn van de narcose. Hierdoor kan het reactievermogen vertraagd zijn. Laat hem / haar daarom de eerste uren alleen even korte stukjes uit, geen lange wandelingen. Na de operatie adviseren wij u uw hond de eerste tien dagen aangelijnd uit te laten. Probeer spelen en springen te voorkomen in verband met de wondgenezing.

Eten en drinken

Uw hond mag bij thuiskomst weer beginnen met kleine beetjes drinken. Indien dit goed gaat en ze hier niet op braakt, mag u hem / haar een klein beetje licht verteerbare voeding aanbieden. Het geeft niet als uw hond de dag van de operatie nog niet wil eten of drinken. Het kan namelijk zijn dat uw hond nog wat misselijk is van de narcose. De dag na de operatie mag uw hond weer haar normale hoeveelheden eten en drinken.

Belangrijk om te weten is dat bij een castratie / sterilisatie de zaadballen / eierstokken verwijderd worden. Deze ingreep verandert grotendeels de stofwisseling en laat de energiebehoefte afnemen. Deze verandering in stofwisseling verhoogt ook de eetlust, waardoor er meer kans is op overgewicht. Als u uw huisdier hetzelfde voer blijft geven in dezelfde hoeveelheid dan zal hij / zij aankomen in gewicht, wat de nodige gezondheidsproblemen met zich meebrengt. Het is echter niet nodig dat uw huisdier dikker wordt. Wij raden u aan te kiezen voor een goed kwalitatief hoogwaardige voeding die hier rekening mee houdt. Voor voedingsadvies kunt u uiteraard ook bij ons terecht.

Medicatie

Geef eventuele medicijnen volgens voorschrift. Antibiotica kuren moet u altijd afmaken!!

Hechtingen

De wond wordt in verschillende lagen gehecht. De huid wordt intra-dermaal gehecht en indien nodig worden enkele extra huidhechtingen geplaatst. Om te voorkomen dat ze aan de wonde likken krijgen ze na de operatie standaard een kraag van ons mee, er zijn ook speciale shirtjes beschikbaar. De wond moet er goed uit blijven zien, dagelijks controleren is dus zeker aangeraden.
Bij teven willen wij graag na tien dagen de wond controleren om te zien of alles goed is gegaan. Hier zijn geen extra kosten aan verbonden.

 

Vruchtbaarheid

Houdt er rekening mee dat een reu na castratie nog een aantal weken vruchtbaar kan zijn. Een teef is direct na de operatie niet meer vruchtbaar. Wel kan er soms net na de sterilisatie nog een schijnzwangerschap voorkomen.

Wanneer moet u ons bellen?

Als uw hond niet wilt eten, onvoldoende herstelt of als de operatiewonde er onrustig uitziet, adviseren wij u om contact met ons op te nemen. Bij enige twijfel of bij vragen altijd bellen! U kunt beter een keer te vaak bellen dan te weinig!

Vaccineren op maat

Vaccineren is maatwerk

Dit vaccinatieschema is een richtlijn, uw dierenarts kent natuurlijk de leefomstandigheden van uw hond en kan het soms nodig vinden om van dit schema af te wijken. Het jaarlijkse bezoek voor de herhalingsvaccinatie wordt door uw dierenarts tevens gebruikt als algehele gezondheidscontrole van uw hond. Hierdoor kunnen eventuele afwijkingen (bijv. gebit, hart, nieren..) vroegtijdig worden opgespoord. Voorkomen blijft natuurlijk altijd beter dan genezen!

Basis vaccinatieschema

Ziekten 6 weken 8 - 9 weken 12 -13 weken 1 jaar
Hondenziekte  
Parvo
Leptospirose  
Besmettelijke leverziekte    
Kennelhoest    
Hondsdolheid

• Vanaf 3 maanden leeftijd.

• Ten minste 21 dagen voor vertrek naar het buitenland.

 

Jaarlijks vaccinatieschema

Ziekten 2e jaar 3e jaar 4e jaar 5e jaar 6e jaar 7e jaar 8e jaar
Hondenziekte          
Parvo          
Leptospirose  •
Besmettelijke leverziekte          
Kennelhoest  •  •
Hondsdolheid

Elke 3 jaar voor landen binnen de EU.

 

Kennelhoest

Kennelhoest wordt vooral veroorzaakt door het paraïnfluenzavirus en de Bordetellabacterie. Uw hond heeft de grootste kans om kennelhoest op te lopen door veel contact met andere honden (in een pension, show, hondenschool of een uitlaatveld). Echter, bescherming tegen kennelhoest is het hele jaar door belangrijk. Jaarlijkse vaccinatie wordt dus aanbevolen.

Hondsdolheid (rabiës)

Hondsdolheid, rabiës, vaccinatie is verplicht voor het buitenland. Een eerste rabiës vaccinatie is pas 21 dagen na toediening geldig, onderneem dus tijdig actie! Een hervaccinatie is direct geldig als deze binnen de geldigheidstermijn gehervaccineerd wordt. Echter,sommige landen hanteren aanvullende eisen.

Vlooienprobleem

De afgelopen tijd zien wij veel honden en katten op het spreekuur die toch vlooien hebben, terwijl de eigenaar van mening is een effectieve vlobestrijding te hebben gedaan. Vaak is de eigenaar erg verbaasd en schrikt er zelfs van dat zijn huisdier toch vlooien heeft. Voor degene die het nog niet wist...De vlooien die wij zien zijn het topje van de ijsberg. De meeste vlooien zitten namelijk niet op de dieren maar in de omgeving. Dus in de tuin en vooral in huis. En dan te bedenken dat onze lieve huisgenoten vaak ook nog op de bank of zelfs op bed mogen. Hier vallen de door de vlooien gelegde eitjes uit de vacht. Als ze uitkomen voeden de larven zich met organisch materiaal in die omgeving, vooral huidschilfers maar ook vlooienontlasting.

Tegenwoordig wordt het grootste gedeelte van de vlobesmettingen veroorzaakt door de kattenvlo. Recent is hier onderzoek naar gedaan. Vlooien kunnen overigens ziektekiemen overbrengen (wormen, bacteriën), zorgen voor jeuk, bloedarmoede bij jonge dieren, allergieën en zijn tenslotte niet te beroerd om een uitstapje bij de eigenaar te maken…

Vlooiencyclus

In de warmere periodes komen de vlooien veelvuldiger voor, maar ook tijdens de wintermaanden kunnen de beestjes zonder probleem binnenshuis overleven. Ze planten zich in een sneltreinvoort, tien vlooien kunnen in één maand voor zo'n 250.00 nakomelingen zorgen! Het is dus van cruciaal belang dat u preventief te werk gaat en de vlooiencyclus onderbreekt. Een vrouwtjesvlo legt zo'n 400 tot 1000 eitjes op uw hond. Deze eitjes vallen van het dier af in de leefomgeving, na een paar dagen kruip er uit dit eitje een larve. Na een aantal weken vervelt deze larve tot een po, uit deze pop komt ongeveer na een week een hongerige vlo. Deze springt zo snel mogelijk op uw hond om bloed te zuigen. Een larve van de vlo is heel moeilijk te zien, want deze is maar 0.5 mm dik en 3 tot 5mm lang. De ideale temperatuur voor een larve is zo'n 20°C en 70 tot 85% relatieve vochtigheid. WanNeer u de vloer dus dweilt vinden de larven dit heerlijk, want u zorgt voor een lekker vochtig klimaat! Wanneer u denkt de larven te verwijderen met de stofzuiger dan moeten wij u helaas teleurstellen, uit proeven blijkt dat slecht 20% weg te zuigen is. Onder de 10°C gaan vlooieneitjes en larven dood.

Vlooienpoepjes

Vlooienpoepjes kunnen ook een aanwijzing zijn dat uw huisdier vlooien heeft. U vindt ze in de vacht, dit zijn kleine zwartbruine korreltjes, die als u ze op een nat wit tissue legt roodbruin verkleuren. Dit komt doordat ze restanten van verteerd bloed bevatten. Soms zijn ze moeilijk te zien in een donkere dichte vacht. Van belang is om op de goede plaats te kijken. De meest typische plaatsen voor vlooien en vlooienpoepjes bij de hond zijn achter op de rug, boven de staartbasis en onder de buik in de liezen. Bij de kat soms ook nog in de nek. Ziet u ook de vlooien in de vacht lopen dan betekent dit dat er een groot vloprobleem is, en dat er zeker ook in huis veel vlooien, larven eieren en poppen aanwezig zijn.

Falende vlobehandeling

In een onderzoek is gekeken waarom eigenaren, ondanks de inzet van goede middelen, toch niet van een vlooienplaag afkwamen. Vaak wordt verondersteld dat de vlooien resistent aan het worden zijn, maar daar is wetenschappelijk nog geen bewijs voor gevonden. Het blijkt wel dat juist de eigenaar de zwakke schakel is in de bestrijding van de vlo.

In 31% van de gevallen werd er een onvoldoende werkzame concentratie bereikt met vlooiendruppels door een verkeerde toepassing. Een verkeerde plaats (waar het dier de stof kan weglikken) en inwrijven (de helft blijft aan je eigen hand zitten) waren hiervan de duidelijkste oorzaken.

In 62% van de gevallen is aangetoond dat te kort werd behandeld of dat de frequentie van behandelen niet juist was. Veel mensen denken dat eens per drie tot vier maanden behandelen voldoende is. Echter, in de warmere periode van het jaar, maar toch ook in de winter in huis, moet dit veel vaker (mede afhankelijk van het betreffende vlooienmiddel). Zeker als er al een vlooienplaag is, is het van belang dat er voldoende lang, en met de juiste tussentijd wordt behandeld. Gebeurt dit niet, krijgt de vlooienpopulatie weer opnieuw de kans zich uit te breiden. In de winter kan de frequentie enigszins verminderd worden, maar bedenk: binnen in huis is het door de verwarming lekker warm, waardoor de vlocyclus toch weer snel verloopt en een volgende generatie vlooien snel ontstaat.

Een andere veel gemaakte fout is dat niet alle huisdieren worden behandeld. Bijvoorbeeld de hond wordt keurig behandeld maar men vergeet de kat. Deze zorgt dan uiteraard voor verse aanvoer van vlooien van buiten!

Als er al een besmetting is kan de behandeling lang duren want alle stadia van de vlo moeten volwassen en gedood worden. Hierbij mag geen nieuwe aanvoer zijn en moet het huis geleidelijk vrijgemaakt worden van de besmetting. Eigenaren denken vaak dat de behandeling onvoldoende werkt, omdat ze nog steeds vlooien zien. Dit zijn echter steeds weer nieuwe generaties vlooien die uitkomen uit de gelegde vlooieneieren en poppen, die in huis aanwezig zijn.

Vlooienplaag na vakantie

Vaak zie je na een vakantie een vlooienplaag optreden. Als de hond of kat vooraf vlooien had, heb je altijd ook een besmetting in huis (één vlo op de hond betekent vaak negen vlooien in de omgeving). De cyclus van de vlo gaat tijdens deze vakantieperiode gewoon door, vaak tot het popstadium. Als u dan na de vakantie weer terug thuis komt worden deze poppen door de trillingen en de lichaamswarmte van de bewoners opeens actief en verpoppen ze zich tot nieuwe vlooien. De huisdieren, maar soms ook de mens worden besprongen door hongerige vlooien.

Zaak om dus voor u op vakantie gaat de leefomgeving van uw huisdier met een goede vlooienspray te behandelen!

Van groot belang blijft dus naast de behandeling tegen vlooien op uw huisdier, de behandeling van de omgeving. Slecht 5% van het vlooienprobleem (volwassen vlooien) zit op uw huisdier. De andere 95% in de vorm van eieren, larven, poppen zit in de omgeving. Dus als u vlooien op uw huisdier vindt is dit slechts het topje van de ijsberg. Als je dit niet behandelt en blijft behandelen, blijf het probleem telkens terugkeren. Een nieuwe generatie vlooien besmet uw huisdier telkens opnieuw. De herhalingen van de behandelingen dienen op het juiste tijdstip plaats te vinden. Zo moet het huis geleidelijk aan “vrijgemaakt” worden van besmetting.

Vlooienbehandelingen gaan vaak ook gepaard met preventieve tekenbehandelingen. Vraag ernaar bij uw dierenarts!

Vuurwerkangst

Ook dit jaar zal ongetwijfeld knallend eindigen, maar voor honden zijn de harde en onverwachte knallen van het vuurwerk vaak geen feest. Jammer genoeg wordt er vanaf begin december vaak al vuurwerk afgestoken. Zowel dieren als mensen schrikken ervan, maar wij mensen weten dat het geen bedreigende situatie is. Voor uw hond is het anders. De angst voor harde geluiden is een natuurlijke angst die direct te maken heeft met overlevingsdrang. Dit kan zich uiten als heftig blaffen, janken, maar ook wegkruipen onder bed of in andere donkere hoeken van het huis. Soms vluchten angstige honden buiten weg, waarna ze vaak niet meer terug te roepen zijn.
Angst op de avond zelf is vervelend, maar daarbij komt dat het probleem zich kan generaliseren. Dan zal uw hond niet alleen in paniek raken bij vuurwerk, maar ook bij andere geluiden waarvoor hij voorheen niet bang was, bijvoorbeeld onweer.

Voorkomen is beter dan genezen

Een goede socialisatie van uw pup is van groot belang! Als de pup echter na oud en nieuw bij u in huis komt, vergeten sommigen dat het ook heel belangrijk is om de pup te leren wennen aan geluiden die aan het eind van het jaar pas plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld het vuurwerk. Belangrijk is dus dat u naast de dagelijkse socialisatie uw pup ook socialiseert op vuurwerk.
Om uw pup aan vuurwerk te laten wennen, kunt u gebruik maken van de 'vuurwerk-cd'. Ook zijn er bij feestwinkels trekrotjes te koop welke u hierbij kunt gebruiken. Het voordeel van de trekrotjes is de geur die hierbij vrij komt. Een hondenschool zal ook zeker aandacht besteden aan het socialiseren op vuurwerk.

Extra voorzorgsmaatregelen

Onderstaand een aantal aanvullende tips om de jaarwisseling voor het dier makkelijker te maken.

  • Laat de hond overdag extra lang uit (op een rustige locatie waar nog geen vuurwerk wordt afgestoken), zodat de hond lekker moe is.
  • Geef uw huisdier veel afleiding. Begin hier al mee in de middag, bijvoorbeeld met een kauwstaaf of voerspelletjes.
  • Gordijnen sluiten, zodat uw huisdier het vuurwerk niet kan zien.
  • Zet eventueel de radio of tv aan (let wel op dat het geen programma is met harde geluiden).
  • Laat uw dier zelf een rustig plekje zoeken en creëer verschillende keuzemogelijkheden.
  • Bij gewenst gedrag, geen vertoon van angstgedrag, kan het dier beloond worden door middel van voer, spel of aandacht.
  • Probeer uitingen van angstgedrag te negeren. Niet omdat steun geven niet helpt, maar wel om eventuele problemen met aangeleerd angstgedrag later te voorkomen. U steunt uw dier ook door het preventief af te leiden en bijvoorbeeld samen te spelen.

Medicatie

RUSTGEVENDE VERDAMPER
Een verdamper verspreidt rustgevende geurstoffen. Deze geurstoffen heten feromonen, dit zijn kalmerende en herkenbare geuren voor uw hond of kat waardoor hij zich meer op zijn gemak gaat voelen en minder angstig is. U doet de verdamper in het stopcontact in de kamer waarin uw hond of kat zich het meest bevindt. De verdamper wordt afgeraden bij honden en katten die bekend zijn met luchtwegproblemen, omdat het de luchtwegen kan prikkelen.

KALMEREND EN ANGSTGEVOELMINDEREND MIDDEL
Dit middel geeft een sedatie en vermindert angstgevoelens, ook maak het uw hond / kat minder gevoelig voor geluiden. Dat is precies wat we willen bij angst voor harde knallen. Vaak kan uw hond / kat nog wel gewoon lopen. Eigenlijk is dit een humaan medicijn, ofwel bedoeld voor mensen. Het is echter na onderzoek gebleken dat het ook werkt bij honden en katten met vuurwerkangst, maar het is daarvoor niet geregistreerd. Het werkt niet goed bij honden en katten die opgewonden raken door vuurwerk, maar het werkt wel goed bij vuurwerkangst. Het moet gegeven worden voordat uw dier gestrest raakt. Anders slaat de medicatie niet aan, waardoor uw dier vaak pas suf wordt als de knallen voorbij zijn.

THUNDERSHIRT
Het thundershirt geeft een zachte, constante druk. Dit heeft een kalmerend effect voor de meeste dieren. Vaak werkt het al de eerste keer, sommige dieren moeten echter even wennen aan het dragen van het Thundershirt.

Ziekte van Lyme

Lyme-borreliose, beter bekend als de ziekte van Lyme, is de meeste voorkomende door teken overgedragen infectie in Europa. De ziekte wordt veroorzaakt door spirocheten. Dit zijn spiraalvormige bacteriën die Lyme kunnen veroorzaken bij zowel mensen als dieren. In Europa wordt deze infectie voornamelijk overgebracht door teken, om precies te zijn de tekensoort Ixodes rinicus. Deze tekensoort komt voor in heel Europa. De teek komt voor in bosrijke omgevingen, waterrijke gebieden en plekken met hoog gras zoals duinen, maar ook in uw eigen tuin! Teken zijn actief van het voorjaar tot diep in het najaar.

Risico's

In Nederland is gemiddeld één op de vijf teken (20%) besmet met Borrelia. Alle honden lopen na een beet van een geïnfecteerde teek het risico de ziekte van Lyme te ontwikkelen. Het kan echter maanden duren voordat de symtomen van deze ziekte zichtbaar worden. Regelmatig toont een besmette hond pas symptomen twee tot vijf maanden na een tekenbeet. Veel geïnfecteerde honden tonen zelfs helemaal geen ziekteverschijnselen.

Veel geziene symptomen zijn kreupelheid (één of meerdere ontstoken gewrichten), koorts en sloomheid. In zeer zeldzame gevallen ontstaan ontstekingen van de nieren, hartspier of zenuwafwijkingen. Oudere honden en honden met een slechte afweer lijken gevoeliger voor de ziekte. Omdat de zichtbare symptomen die duiden op Lyme vrij algemeen zijn en makkelijk verward kunnen worden met een andere ziekte, dient u bij twijfel altijd contact op te nemen met de dierenarts.

Behandeling

Lyme-borreliose wordt behandeld met antibiotica. Deze behandeling duurt minimaal een maand. De behandeling is het meest effectief wanneer deze zo vroeg mogelijk wordt gestart. Het is echter wel mogelijk dat de infectie ondanks de behandeling blijft bestaan.

Vaccinatie

In gebieden waar veel (besmette) teken kunnen voorkomen kan, naast preventieve snelwerkende producten tegen teken, vaccinatie worden overwogen. Vaccins die beschermen tegen Lyme-borreliose, voorkomen de overdracht van Borrelia van de teek naar de hond. De basisvaccinatie bestaat uit twee vaccinaties. Daarna is een jaarlijkse herhaling voldoende voor twaalf maanden bescherming.

Een teek op de hond, en nu?

Nadat een teek heeft gebeten duurt het nog ongeveer 36 tot 48 uur voordat deze de hond kan besmetten met Borrelia. Teken dienen daarom tijdig verwijderd te worden. De meest veilige methode is met een tekentang. Deze tang verwijdert alle delen van de teek zonder het lichaam van de teek samen te knijpen.

Simpele maatregelen om uw hond te beschermen:

  • Vermijd zoveel als mogelijk gebieden met een hoog risico op teken: bosrijke omgevingen, waterrijke gebieden en plekken met hoog gras.
  • Controleer uw hond dagelijks op teken, vooral na een wandeling.
  • Gebruik effectieve middelen tegen teken.
  • In gebieden waar veel (besmette) teken kunnen voorkomen wordt vaccinatie aanbevolen.

Lyme-borreliose: ook een mensenziekte!

Ixodes-teken kunnen ook Lyme-borreliose overdragen op mensen. Elk jaar worden er 65.000 gevallen gemeld in Europa. Symptomen bij mensen variëren van vrij algemeen zoals hoofdpijn, koorts, vermoeidheid tot de bekende karakteristieke huiduitslag. Zonder adequate behandeling kan de ziekte zich verspreiden in gewrichten, hart en het centraal zenuwstelsel.

Terug naar Diereninfo