Kat

Informatie over de kat

Dierenartsenpraktijk Moerstraten is druk bezig om de rest van de ontwerpen aan te vullen met allerlei advies, dit kost helaas nog wat tijd. Heeft u in de tussentijd vragen, neem dan gerust vrijblijvend contact met ons op of vul ons contactformulier in!
 

In de onderstaande opsomming kunt u doorklikken naar het onderwerp waar u graag meer over wilt weten. Heeft u nog vragen nadat u onze informatie heeft doorgenomen dan kunt u natuurlijk altijd vrijblijvend contact met ons opnemen.

  • Chippen
  • Cryptorchidie
  • FeLV
  • FLUTD
  • Het gebit van de kat
  • Nieraandoeningen
  • Overgewicht
  • Parasieten
  • Scheren van uw kat
  • Vaccineren
  • Vlooienprobleem
  • Voedingsinformatie voor gecastreerde / gesteriliseerde katten

Chippen

Niet verplicht, toch doen!

Het chippen van katten is (nog) niet verplicht in Nederland. Toch vinden wij het belangrijk om dit te doen.

Jaarlijks komen er veel katten in asielen of bij dierenartsen terecht, vaak zijn deze zwervend gevonden. Omdat een groot deel van de katten niet gechipt is of omdat de registratie niet goed is bijgehouden, kunnen deze vaak niet herenigd worden met hun baasje en moeten zij in het asiel blijven tot er een nieuwe eigenaar gevonden wordt. Slechts 14% van de gevonden katten kunnen herenigd worden met hun eigenaar. 

Voorkom dat u uw kat op deze manier verliest: laat hem of haar chippen, registreer het chipnummer en uw gegevens bij een databank en zorg er voor dat deze gegevens up to date blijven!

De Stichting Nederlandse Databank Gezelschapsdieren (NDG)

Cryptorchidie

Wat is cryptorchidie?

Vlak voor of na de geboorte dalen de twee zaadballen af in de balzakken onder de staart. Als dit niet gebeurt, of als er maar één zaadbal indaalt, is er sprake van cryptorchidie. Er zit dan een bal in het lieskanaal of in de buikholte.

Als na acht maanden de testikels niet zijn ingedaald, dan zal dat niet meer gebeuren. Een zaadbal die niet is ingedaald produceert geen sperma maar nog wel het mannelijk hormoon testosteron. Als beide zaadballen niet zijn ingedaald, is de kat steriel en kan dus geen nakomelingen voortbrengen.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

De diagnose wordt gesteld op basis van het afwezig zijn van één of beide zaadballen. Soms kan de zaadbal in het lieskanaal worden gevoeld. De dierenarts kan met een echo van de buik en het lieskanaal bepalen waar de zaadbal precies zit indien gewenst.

Behandeling van cryptorchidie

Een castratie is de aangewezen behandeling. Een kat met een inwendige zaadbal vertoont vaker sproeigedrag en meer (mannelijk) vechtgedrag. Het sproeien en vechten is ongewenst gedrag voor een huiskat en stopt in bijna alle gevallen na castratie. Gaat het om een eenzijdige cryptorchidie dan kan de kater nog nakomelingen voortbrengen en de aandoening doorgeven. Na castratie is dat niet meer mogelijk.

FeLV

Feline Leukemie

Wat is Feline leukemie?

Feline leukemie wordt veroorzaakt door het feline leukemievirus (FeLV). Het virus kan leukemie (tumoren van de witte bloedcellen) veroorzaken, maar dit treedt niet het meeste op na een infectie. Het virus tast met name het immuunsysteem van de kat aan waardoor ze gevoeliger zijn voor infecties.
Het ziektebeeld van FeLV wordt daardoor vooral veroorzaakt door secundaire infecties.


Feline Leukemie Virus

Hoe vind besmetting en verspreiding van FeLV plaats?

FeLV geïnfecteerde katten scheiden in grote hoeveelheden het virus uit via speeksel en neusuitvloeiing, maar ook via bloed, urine en ontlasting wordt FeLV virus uitgescheiden. Besmetting treedt voornamelijk op door vechten en langdurig sociaal contact (likken, elkaar schoonmaken). Een drachtige poes kan bovendien het virus via de baarmoeder en moedermelk overbrengen op kittens. Het FeLV virus overleeft niet lang buiten het lichaam van een kat, waarschijnlijk minder dan een paar uur.

Ontwikkelen alle met FeLV geïnfecteerde katten ook de ziekte?

Niet elke geïnfecteerde kat zal ziek worden, maar elke kat die de ziekte ontwikkelt zal uiteindelijk sterven, veelal door de secundaire infecties. De ontwikkeling van ziekte is sterk afhankelijk van leeftijd, gezondheid en leefomstandigheden. Katten die niet ziek worden zullen echter wel het FeLV virus uitscheiden (drager)!

Wat zijn de symptomen?

In het beginstadium van de ziekte vertonen de meeste katten geen of weinig ziektesymptomen. Na verloop van tijd (weken, maanden of zelfs jaren) kan de gezondheid van de geleidelijk verslechteren. Ook bij periodes van ziekte afgewisseld met perioden van relatieve gezondheid dient aan FeLV gedacht te worden.

De symptomen die gezien worden zijn het gevolg van de ziekte zelf of van de verminderde afweer:

  • Verminderde eetlust
  • Geleidelijk gewichtsverlies
  • Slechte vacht
  • Vergrote lymfeklieren (leukemie)
  • Aanhoudende koorts
  • Bleke slijmvliezen
  • Ontsteking van het tandvlees
  • Infecties van de huid, de urineblaas, en de bovenste luchtwegen
  • Aanhoudende diarree
  • Verandering in gedrag en evt. andere neurologische aandoeningen

Hoe wordt de diagnose FeLV gesteld?

Na een uitgebreid lichamelijk onderzoek en aan de hand van het verhaal van de eigenaar kan er het vermoeden van FeLV zijn. Met behulp van een FeLV - FIV sneltest kan de diagnose FeLV gesteld worden. Dit onderzoek kan op de praktijk plaatsvinden en de uitslag is binnen tien minuten bekend.


Negatieve FeLV - FIV test


Positieve FeLV - FIV test

Is FeLV te behandelen?

Helaas is FeLV niet te genezen. Het enige wat we kunnen doen is de secundaire infecties met ontstekingsremmers en antibiotica bestrijden. Katten die klinisch ziek zijn zullen overlijden (50% binnen een jaar, 90% binnen drie jaar). Wanneer de kat wel drager is, maar nog niet ziek, is het aan te raden deze kat niet meer in contact te laten komen met andere katten. Hij mag dus ook niet meer naar buiten.

Hoe is FeLV te voorkomen?

Het enige wat u kunt doen is uw kat niet naar buiten laten gaan en geen contact te laten maken met andere katten. Krijgt u een nieuwe kat, dan kunt u deze laten testen. Fokkers van raskatten laten hun dieren regelmatig testen. Er is een vaccinatie tegen FeLV maar deze is zeker geen 100% betrouwbaar, en wordt in de praktijk niet vaak toegepast. Het is belangrijk om in situaties waar veel katten bij elkaar komen, zoals asiels en pensions, de dragers op te sporen zodat er geen dragers rondlopen die ongemerkt andere katten kunnen besmetten

FLUTD

FLUTD (= Feline Lower Urinary Tract Disease) is de algemene benaming voor een groep aandoeningen van de lagere urinewegen bij katten.

Oorzaken van FLUTD

Er zijn diverse oorzaken van FLUTD, maar het relatieve belang van deze oorzaken verschilt per land en per kattenpopulatie. Een aantal van deze oorzaken zijn:

  • Urolithiasis: deze term wordt gebruikt om blaasstenen te omschrijven. Net als mensen kunnen katten stenen in de blaas ontwikkelen. De twee meest voorkomende types zijn "Magnesium ammonium fosfaat / struviet" en "Calcium oxalaat stenen". 
  • Bacteriële infectie: bacteriële infectie van de blaas is de meest voorkomende oorzaak van lagere urinewegproblemen, maar komt weinig voor bij katten. Als dit voorkomt, is het vooral bij de oudere katten. 
  • Urethrale plug: obstructie van de urineleider bij de kater kat worden veroorzaakt door een "urethrale plug". Hierbij is er een opstapeling van eiwitten, cellen, kristallen en neerslag in de urine. Die samen vormen een "plug" die niet kan worden uitgeplast. Andere oorzaken van een obstructie zijn kleine blaasstenen die vast komen te zitten in de urineleider of sterke spierspasmen van de urineleider (deze kunnen optreden bij erge onsteking / irritatie).
  • Anatomisch defect: soms kan een defect in de lagere urinewegen vergelijkbare symptomen geven. Meestal gebeurt dit in het geval van een vernauwing van de urineleider. Na een beschadiging wordt bindweefsel (litteken) gevormd tijdens het genezingsproces. Dit bindweefsel kan de doorsnede van de urineleider erg verkleinen waardoor het moeilijk wordt voor de katten om normaal te urineren.
  • Neoplasie / tumor: hoewel dit zeldzaam is, moet vooral bij oudere katten met symptomen van FLUTD ook de aanwezigheid van een tumor in de blaas of de urineleider worden overwogen.
  • Ideopatische cystitis: ondanks een aantal duidelijke oorzaken voor FLUTD kan bij merendeel van de katten rond de 60 - 70% geen onderliggende oorzaak worden aangetoond. Bij deze katten wordt er gesproken over "feline idiopatische cystitis", een ontsteking van de blaas zonder aanwijsbare oorzaak. 


Kristallen onder de microscoop

 Symptomen van FLUTD 

  • Frequent en niet geslaagde pogingen tot urineren.
  • Urineren op ongewenste plaatsen.
  • Urineren is pijnlijk, pijnlijk in de buik, bal in de buik te voelen.
  • Bloed in de urine.
  • Overmatig likken van de schaamstreek.
  • Persen.
  • Rusteloos zijn, zich verstoppen, weigeren om te eten.

 
Geforceerde/ pershouding

Wat als de urinewegen geblokkeerd zijn? SPOED!

Als de kat helemaal niet meer kan plassen, omdat er zich veel kristallen ophopen in de urineleider, noemen we dat een urethraobstruktie of plaskater. Dit is een levensbedreigende situatie!! De productie van urine gaat gewoon verder, echter kan de urine niet naar buiten. Door de drukverhoging in de nieren krijgen we een nierinsufficiëntie, welke kan resulteren tot de dood van uw kat! 

 
Röntgenfoto van een kat met blaasstenen

!!NEEM BIJ TWIJFEL ALTIJD CONTACT OP MET UW DIERENARTS!!

Behandeling en Preventie

Indien er geen verstopping is zijn er enkele stappen die we volgen:

  • Een urineonderzoek: het urineonderzoek wordt gebruikt om te kijken of er kristallen en/of een onstekingsbeeld in de urine te zien is. Onderscheid maken tussen de types kristallen is belangrijk om een gepast voedingsadvies te geven. 
  • Radiografie en/of echografie: indien er een sterk vermoeden is van stenen in de blaas, dan zal er een röntgenfoto en/of echo gemaakt worden van de blaas om dit te bevestigen. Indien er stenen gevonden worden, dan zullen deze chirurgisch verwijderd moeten worden uit de blaas en opgestuurd worden voor analyse om daarna een gepast voedingsadvies te kunnen geven.
  • Antibiotica: katten met een bacteriële infectie van de blaas reageren over het algemeen goed op de juiste antibioticabehandeling. De keuze voor een bepaald antibioticum moet idealiter worden gebaseerd op een bacteriële kweek en gevoeligheidstest van de bacteriën.
  • Pijnmedicatie: medicatie tegen de pijn, zwelling en spierspasmen zijn belangrijk. 
  • Dieetvoeding: een speciaal dieet van de dierenarts kan helpen voorkomen dat nieuwe blaasstenen worden gevormd, ongeacht of de kat eerst een operatie heeft ondergaan of niet. Het voeren van natvoeding (maaltijdzakjes, blikjes) in plaats van een droge voeding verhoogt de wateropname van de kat, waardoor de kans op vorming van nieuwe blaasstenen ook wordt verminderd. Soms is het noodzakelijk om deze voeding levenslang te geven op advies van de dierenarts. Probeer ook het drinken te stimuleren door bijvoorbeeld meer waterbakken of een drinkfontein aan te schaffen.
  • Stress voorkomen: stress speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van blaasstenen bij de kater. Stress vermijden is een goede eerste belangrijke stap.
  • Regelmatig urineren: het aanmoedigen van regelmatig urineren is belangrijk. De plaats van de kattenbak moet zodanig gekozen zijn dat de kat zich daar op zijn gemakt voelt. De kattenbak moet regelmatig verschoont worden, zeker als de kat de bak deelt met andere katten. In het algemeen is het verstandiger om voor iedere kat een eigen bak beschikbaar te hebben. 
  • Obesitas: overgewicht is eveneens een belangrijke factor. Probeer uw kat op ideaal gewicht te krijgen, dit kan het opnieuw optreden van een verstopping voorkomen. 

Indien er een verstopping bij optreedt: 

  • Plaatsing van een urinaire sonde / katheter bij de kat en die enkele dagen laten zitten.
  • Afhankelijk van de algemene toestand van de kat zal beslist worden om de kat wel of niet aan het infuus te leggen.
  • Als de plasbuisverstopping steeds opnieuw optreedt, dan kan eventueel overgegaan worden naar een penisamputatie. Door deze ingreep worden verstoppingen onmogelijk gemaakt, daar de nauwe doorgang ter hoogte van de penis wordt verwijderd.

Het belang van aangepaste voeding

  • Door verandering van de zuurgraad van de urine kunnen struvietstenen worden opgelost.
  • Door verlaging van de hoeveelheid minerale bouwstenen in de voeding wordt het risico op stenen en kristalvorming verminderd.
  • Hoge gehalten aan omega 3-vetzuren om de ontstekingscyclus te doorbreken en ongemak te verminderen.
  • Toegevoegde GAG's (glycosaminoglycanen)1, de bouwstenen van het slijmvlies van de blaaswand.

Gezien blaasproblemen / FLUTD een veel voorkomend probleem is hebben wij bijna standaard Hill’s  blaasgruisdieet in ons assortiment. Daarnaast kan er ook blaasgruisdieet van andere merken besteld worden. Vraag naar ons aanbod en voorraad.

ZIJN ER NOG VRAGEN? AARZEL DAN NIET OM CONTACT OP TE NEMEN!

Het gebit van de kat

 

Tegenwoordig zijn er veel katten die kampen met gebitsproblemen. Gelukkig zijn deze problemen goed te behandelen. Onderstaand allerlei informatie over het gebit van uw kat, de behandeling en de preventie.

Scherpe tandjes

Als uw kitten net bij u thuis is zult u soms merken hoe scherp de tandjes van uw kitten zijn. Dit heeft te maken met het melkgebit van uw kitten. Het melkgebit bestaan ongeveer uit 26 kleine en vaak puntige tandjes. Deze tandjes zullen op latere leeftijd gewisseld worden voor het volwassen gebit.

Wisselen

Als uw kitten zijn/haar tandjes gaat wisselen duwen de volwassen tanden vanuit onder de melktandjes langzaam het gebit uit. Eerst komen de tandjes losser te zitten waarna ze er uiteindelijk uit zullen vallen. Er ontstaat dan een mooi volwassen gebit. Het volwassen gebit (afhankelijk van het ras) is helemaal voltooid op een leeftijd van vijf tot zeven maanden. Gemiddeld heeft een volwassen gebit 30 tanden.

Gebitsbehandeling

Voor een gebitsbehandeling moet uw kat stil liggen en gedurende een langere tijd zijn/haar bek open houden. Deze behandeling wordt dan ook altijd onder narcose gedaan. Eerst wordt het tandsteen met speciaal apparatuur verwijderd. Vervolgens wordt er gekeken naar eventuele tandvlees ontstekingen en tevens wordt er een inschatting gemaakt of er tanden/kiezen getrokken moeten worden. Aan het einde van de behandeling wordt het gebit gepolijst waardoor nieuwe tandsteenvorming tegen wordt gegaan.

Preventie

Wij raden u bij voorkeur aan om brokken te voeren, in plaats van zacht voedsel, zodut uw kat goed moet kauwen. Mocht uw kat niet van dit voedsel houden dan is het verstandig om zelf het gebit van uw kat te poesten. Uw kat zal hier aan moeten wennen, maar met wat tijdinvestering moet het lukken. Mocht uw kat het absoluut niet accepteren dan zijn er speciale producten die tandsteen helpen tegen te gaan. Wij kunnen hier nader over informeren.

Nieraandoeningen

Nieraandoeningen komen relatief vaak voor bij honden en katten. Hoewel ook sommige jonge dieren last kunnen hebben van hun nieren, komen nierproblemen vooral voor bij oudere dieren.

Functie van de nieren

De nieren hebben een aantal belangrijke functies in het lichaam. Ze zorgen voor het filteren en afvoeren van de afvalstoffen die in het lichaam ontstaan bij de stofwisseling. Ook spelen ze een grote rol bij de waterhuishouding van het lichaam: ze houden het bloedvolume en de bloeddruk op peil en regelen hoeveel vocht er dagelijks, in de vorm van urine, wordt uitgescheiden.
Daarnaast produceren de nieren een aantal hormonen en regelen ze (samen met vitamine D en de mineralen calcium en fosfor) de botopbouw en -afbraak.

Wat is een nieraandoening?

Elke aandoening die de nieren beschadigd, wordt nierziekte genoemd. Nieraandoeningen worden spijtig genoeg pas heel laat ontdekt, omdat bij het falen van één nier de andere nier de taak voor een deel overneemt. Echter, tegen de tijd dat tekenen van ernstige nierziekte zichtbaar worden, is driekwart van de nierfunctie al uitgevallen. Nierfalen is een ongeneeslijke ziekte, daarom is het aangewezen om zo vroeg mogelijk maatregelen te treffen om uw huisdier te beschermen.

De tekenen van nieraandoeningen zijn vaak moeilijk te herkennen, maar de volgende kunnen een aanwijzing zijn:

  • Meer drinken en meer plassen
  • Verminderde eetlust
  • Gewichtsverlies
  • Slechte adem / pijnlijke bek
  • Braken & diarree
  • Zwakte
  • Minder energie en meer slapen

Waardoor worden nieraandoeningen veroorzaakt?

De nieren kunnen door allerlei oorzaken beschadigd worden. Nieraandoeningen komen veel voor bij honden en katten, maar met een tijdige diagnose en behandeling kan het ziekteverloop beperkt worden en leiden veel huisdieren na de diagnose nog een lang en gelukkig leven.
Factoren die uw huisdier vatbaatder maken voor nieraandoeningen zijn onder meer:

  • Leeftijd: de kans op het ontwikkelen van nieraandoeningen verdubbelt tussen het 10e en 15e levensjaar.
  • Voeding: het nauwgezet onder controle houden van de hoeveelheid fosfor en eiwitten die uw huisdier binnenkrijgt, kan de progressie van nieraandoeningen vertragen.
  • Ras: sommige rassen hebben meer aanleg voor het ontwikkelen van bepaalde nieraandoeningen.
  • Omgeving: sommige chemische producten, waaronder bepaalde ontsmettingsmiddelen, antivries, loodverf en ook bepaalde medicijnen, kunnen de nieren beschadigen.

Diagnose

De dierenarts kan via een bloedonderzoek de nierfunctie controleren door de hoeveelheid afvalstoffen (met name ureum en creatinine) in het bloed te meten. Deze zijn verhoogd als de nieren niet goed meer werken. Een nieraandoening kan beter behandeld worden als deze in een vroeg stadium wordt ontdekt. Daarom is het aan te raden om bij oudere katten en honden regelmatig hun bloed te laten controleren.

Het belang van voeding.

Genezing van een nieraandoening is meestal niet mogelijk. Een juiste dieetvoeding kan echter wel de nierfunctie ondersteunen, de klachten verminderen en de voortgang van de ziekte helpen vertragen.
De belangrijkste eigenschappen van een nierdieet:

  • Minder fosfor: een dieet met een laag fosforgehalte ondersteunt de nierfunctie bij chronische nieraandoeningen. Minder goed werkende nieren zijn niet in staat om fosfor in voldoende mate uit het bloed te verwijderen. Hierdoor ontstaat een verhoogd fosforgehalte in het bloed, wat leidt tot nog verder verlies van de nierfunctie.
  • Minder eiwit: een dieet met een verlaagd eiwitgehalte helpt de nierfunctie ondersteunen. De klachten ontstaan door de ophoping van afvalstoffen in het lichaam ten gevolge van de verminderde nierfunctie. Deze afvalstoffen ontstaan bij de stofwisseling van eiwitten. Het is belangrijk dat de eiwitten in de voeding van een goede kwaliteit zijn, zodat ze zoveel mogelijk door het lichaam worden opgenomen en gebruikt, hierdoor blijft de hoeveelheid afvalstoffen zo klein mogelijk.
  • Meer energie en extra smakelijk: katten en honden met een nieraandoening hebben vaak een slechte eetlust. Gewichtsverlies kan een extra belasting voor de nieren zijn, daarom is het belangrijk da nierpatiënten voldoende eten om op (hetzelfde) gewicht te blijven. De ideale dieetvoeding moet daarom veel energie bevatten en de voeding moet extra smakelijk zijn, zodat zelfs dieren met een verminderde eetlust het graag eten. Daarnaast hebben dieren met een nieraandoening meestal problemen met de mond en het gebit. Ophoping van afvalstoffen in het lichaam kunnen leiden tot ontstekingen van het tandvlees en het mondslijmvlies, met als gevolg pijn bij het kauwen. Het is bij droogvoeding dus belangrijk dat de brokken gemakkelijk te kauwen zijn. Ook is er eventueel nat- blikvoeding.

 

Er is in onze praktijk een groot aanbod met nierdieeten voor zowel de hond als de kat.

Medicijnen

Daarnaast kunnen ook bepaalde medicijnen de nierfunctie ondersteunen en de klachten verminderen.
Ipakitine® is een aanvullend diervoeder dat ontwikkeld is voor de ondersteuning van de nierfunctie bij minder goed werkende nieren bij honden en katten. Ipakitine® bevat o.a. calciumcarbonaat en chitosan. Calciumcarbonaat bindt fosfaten en chitosan absorbeert naast fosfaten ook uremische afvalstoffen.
Voor de kat is er naast Ipakitine® ook Pronefra® en Semintra® ter ondersteuning bij nieraandoeningen. Pronefra® beperkt de beschikbaarheid van fosfaten, bindt uremische toxinen, ondersteunt de nierstructuur en draagt bij aan een evenwichtige bloeddruk. Semintra® zorgt ervoor dat de nieren minder eiwitten via de urine gaan uitscheiden.

Overgewicht

Wat is overgewicht?

Overgewicht is het meest voorkomende gezondheidsprobleem bij honden en katten. Tot wel 50% van de huisdieren weegt meer dan het ideaalgewicht voor hun ras, leeftijd en geslacht. Huisdieren met overgewicht leven korter. Zelfs een klein beetje overgewicht -slechts 20%- kan het risico op ernstige aandoeningen zoals diabetes, osteoartritis, hart- en vaatziekten en ademhalingsziekten vergroten.

Veel voorkomende oorzaken

Gewichtstoename ontstaat meestal als huisdieren te veel calorieën en onvoldoende beweging krijgen. Andere factoren die meespelen zijn:

  • Leeftijd: Oudere huisdieren zijn gewoonlijk minder actief, dus hebben ze minder calorieën nodig.
  • Ras: Sommige rassen hebben meer aanleg om dik te worden, bijvoorbeel Labradors, Engelse cockerspaniëls en Cavalier King Charles-spaniëls en verschillende kruisingen bij katten.
  • Castreren / steriliseren: Deze operatieve ingreep verandert de stofwisseling van uw huisdier waardoor hij of zij meer aanleg krijgt om dik te worden.

Heeft uw huisdier overgewicht?

Hoe kunt u zien of uw huisdier overgewicht heeft?

  • Ribben zijn moeilijk te voelen
  • Taille is niet meer duidelijk zichtbaar
  • Halsband moet lossen gemaakt worden
  • Problemen met lopen
  • Traag bewegen
  • Kortademigheid
  • Meer slapen dan gewoonlijk

Hoe kan speciale voeding helpen?

Wat u uw huisdier te eten geeft, speelt een belangrijke rol bij het bereiken en behouden van een ideaal gewicht. Prescription Diet™ is een wetenschappelijk bewezen huisdiervoeding en wordt aanbevolen door dierenartsen. Bij de samenstelling is rekening gehouden met de specifieke gezondheid van uw huisdier, zonder in te leveren op de smaak.

Parasieten

Katten kunnen veel last ondervinden van parasieten. Vlooien kunnen voor heel wat jeuk zorgen en teken kunnen ziektes overbrengen zoals de ziekte van Lyme. Naast besmetting met externe parasieten zoals vlooien of teken, kunnen katten ook hinder ondervinden van interne parasieten zoals wormen of microben. Deze interne parasieten zijn niet alleen een risico voor de kat maar kunnen ook overgebracht worden op de mens. Het is daarom heel belangrijk om je kat te behandelen tegen deze ongewenste gasten. Katten die in een landelijke omgeving wonen hebben doorgaans vaker parasieten dan katten uit de stad.

Vlooien:

  • De meest voorkomende uitwendige parasieten die het hele jaar door voor problemen zorgen!
  • Vlooien die het volwassen stadium hebben bereikt moeten worden gedood voordat ze weer eitjes kunnen gaan leggen.
  • Vlooien kunnen ook mensen besmetten en kunnen zelfs lintwormen of andere ziektes doorgeven aan uw huisdier.

Wormen:

Katten kunnen last hebben van verschillende soorten wormen. De meest bekende zijn de lintworm en de spoelworm. De lintworm kan diarree veroorzaken. Wanneer u kat besmet is met lintworm, kan u rond zijn anus en op zijn ligplaats soms kleine stukjes van de worm zien die lijken op rijstkorrels. In zo’n geval is ontwormen en ontvlooien noodzakelijk. De lintworm wordt namelijk overgebracht door het inslikken van vlooien. Kittens hebben het vaakst last van spoelwormen. Een besmet kitten heeft vaak last van een opgezwollen buikje, diarree en een vertraagde groei. Kittens kunnen best ontwormd worden op de leeftijd van vier, zes en acht weken en daarna om de maand tot ze een half jaar oud zijn. Ook de moederpoes moet tegelijkertijd ontwormd worden aangezien ze haar kittens zoogt. Na deze levensfase kunnen katten het beste vier keer per jaar ontwormd worden. Dit kan op diverse manieren, met orale pasta’s of tabletten afgestemd op het gewicht van u kat.

Wat u moet weten over spoelwormen bij katten

  • Katten infecteren zich door besmette aarde, of door het eten van geïnfecteerde prooidieren.
  • Mensen kunnen zich infecteren met katten spoelwormen door besmette aarde of door voorwerpen die besmeurt zijn met katten ontlasting.
  • Als uw kat mager wordt, een dikke buik of een doffe vacht heeft is het mogelijk dat uw kat een spoelworm infectie heeft.
  • De meeste katten raken wel een keer besmet met spoelwormen in hun leven. Dit gaat meestal zonder symptomen.
  • Spoelworm larfjes kunnen meer dan twee jaar in de buitenwereld overleven en zijn ongevoelig zijn voor droogte warmte, koude en voor de meeste ontsmettings- en reinigingsmiddelen.

Teken:

  • De tweede meest voorkomende uitwendige parasietensoort. In overvloed aanwezig van het voorjaar tot aan de herfst. Als gevolg van de klimaatveranderingen neemt hun aanwezigheid toe.
  • Ze zijn de meest voorkomende drager van besmettelijke ziekten die onze huisdieren treffen en kunnen ook ziekten doorgeven aan mensen (denk aan de ziekte van Lyme).

Toxoplasmose:

Toxoplasmose is een bacteriële parasiet die voorkomt bij de kat. Katten kunnen dragers zijn van deze parasiet zonder er zelf ziek van te worden. Toxoplasmose is besmettelijk voor mensen en is zelfs gevaarlijk voor zwangere vrouwen omdat het tot een spontane abortus kan leiden. De bacterie wordt overgedragen via de ontlasting van de kat. Het is daarom belangrijk om de kattenbak schoon te maken met rubberen handschoenen aan en om rauwe groenten goed te wassen, aangezien katten ook in moestuintjes kunnen ontlasten. Als je eenmaal besmet bent geraakt met toxoplasmose ben je voor de rest van je leven resistent. Veel katteneigenaren hebben deze besmetting gedurende hun leven al doorgemaakt.

Scheren van uw kat

Bij ons in de praktijk kunt u uw kat laten scheren.

De oorzaak van de klitten is divers, maar in alle gevallen belangrijk om hier iets aan te laten doen. Het is belangrijk de vacht van u kat regelmatig te controleren. De plekken waar de eerste en pijnlijkste klitten vaak ontstaan zijn in de oksels, buik en aan de achterkant tussen de poten van de kat. Bij de oudere kortharige kat met een vollere ondervacht zitten deze kleinere klitten soms over het hele lichaam. Ook hebben deze katten vaak problemen met haarballen. Door o.a. de vachtwisseling kunnen er sneller klitten ontstaan of kunnen klitten verergeren.

Andere redenen voor het ontstaan van klitten in de vacht:

  • De kat laat zich thuis niet kammen.
  • Door ziekte of ouderdom: de kat is niet meer instaat zijn eigen vacht te onderhouden door b.v. gewrichtsklachten.
  • Overgewicht: de kat kan simpelweg niet meer bij bepaalde delen van de vacht.
  • Het type vacht: de ene soort vacht klit sneller dan de andere.

Een kat met klitten in zijn vacht heeft pijn. De dagelijkse dingen zoals lopen, liggen en geaaid worden kunnen voor deze kat heel vervelend zijn. Dit komt omdat de klitten bij elke beweging trekken aan de huid. Ook kan het onder de klitten gaan smetten, waardoor er pijnlijke open plekken ontstaan.

We zien veel langharige katten die worden aangeboden voor een behandeling maar ook korthaar katten hebben soms een scheerbeurt nodig. Oudere katten en katten met overgewicht kunnen vaak niet overal meer bij en dan kan de vacht gaan vervilten, vaak zie je dit op de achterhand. Bij de korthaar kat is dit er nog wel eens uit te kammen maar bij de langhaar moet dit geschoren worden.

Een geschoren kat is vanzelfsprekend niet de mooiste die er is. Maar in geval van klitten en vilt, is scheren de enigste oplossing en is het vaak een hele opluchting!

Vaccineren

Wat er na een vaccinatie gebeurt, vertoont overeenkomsten met wat er na het doormaken van de ziekte gebeurt. Een voorbeeld: als een kat kattenziekte doormaakt en daarvan hersteld, zal het gedurende een bepaalde periode beschermd zijn tegen kattenziekte. Dit wordt veroorzaakt doordat de kat afweerstoffen (immuniteit) tegen kattenziekte heeft opgebouwd. Deze afweerstoffen maken het virus van kattenziekte bij een volgende besmetting onwerkzaam, waardoor de kat gezond blijft. Helaas gaat het doormaken van een natuurlijke infectie meestal gepaard met ernstige ziekteverschijnselen.

Als een kat gevaccineerd wordt, zal het afweerapparaat van het dier daarop reageren door afweerstoffen te maken tegen de ziekte waartegen gevaccineerd is, zonder deze ziekteverschijnselen te vertonen. Het gevolg van vaccineren is dat de kat gedurende een bepaalde periode beschermd is.

Wanneer vaccineren?

Het beste tijdstip voor een vaccinatie hangt af van verschillende omstandigheden:

  • Bij bepaalde omstandigheden (cattery, pension, shows) bestaat een grotere kans op besmetting.
  • Jonge dieren reageren anders op vaccinaties dan volwassen dieren. Over het algemeen kan gesteld worden dat de duur van bescherming na een vaccinatie van jonge dieren korter is dan na een vaccinatie van volwassen dieren.
  • Er bestaan verschillen tussen vaccins: dode vaccins gedragen zich anders dan levende vaccins.
  • Er bestaan ook verschillen tussen de eigenschappen van de verschillende vaccins.

Dit zijn allemaal redenen waarom het niet mogelijk is om een alles omvattend vaccinatie-advies te geven. Uw dierenarts kent de situatie waarin uw huisdier verkeert, maar vooral ook de eigenschappen van de vaccins waarmee wordt gewerkt.
Bespreek daarom met uw dierenarts welke vaccinaties belangrijk zijn voor uw kat en op welk tijdstip deze het beste wordt gegeven.

Wat betekent dit nu voor uw kat?

Kittens
Een kitten krijgt via de moedermelk afweerstoffen mee. Deze afweerstoffen zijn in het algemeen voldoende om een kitten gedurende de eerste levensweken te beschermen tegen ziekteverwekkers. De meeste kittens worden voor het eerst gevaccineerd op een leeftijd van negen tot twaalf weken. Om een goede basisbescherming te krijgen is het noodzakelijk dat drie tot vier weken na de eerste vaccinatie een herhalingsvaccinatie wordt gegeven.
De eerste vaccinatie vormt tevens een uitstekende gelegenheid om met uw dierenarts een aantal zaken te bespreken zoals bijvoorbeeld ontworming, ontvlooiing, voeding en uiteraard de vaccinaties.
Meestal wordt bij de eerste vaccinatie meteen het dierenpaspoort ingevuld, dat u bij volgende bezoeken van de dierenarts mee kunt nemen. Bij aankoop van een kat is het verstandig om naar het dierenpaspoort of vaccinatiebewijs te vragen en te informeren wanneer de herhalingsvaccinatie dient plaats te vinden.

De volwassen kat
Sommige mensen denken dat volwassen katten geen herhalingsvaccinaties nodig hebben. Dit is wel degelijk noodzakelijk. Er zijn helaas gevallen bekend van oudere, niet of niet goed gevaccineerde katten die aan kattenziekte zijn gestorven of ernstig van niesziekte te lijden hebben gehad.
Herhalingsvaccinaties zijn dus wel degelijk van belang om de bescherming op een hoog peil te houden. Volwassen katten die niet eerder zijn gevaccineerd, worden net als kittens tweemaal gevaccineerd met drie weken tussentijd. Deze herhaling is nodig om een goede basisbescherming te krijgen.

Waartegen vaccineren?

Kattenziekte

Kattenziekte is een ernstige, zeer besmettelijke ziekte die met name voor problemen zorgt bij jonge katten. Het virus vermeerdert zich vooral in de snel delende cellen van het beenmerg en de darmen.

Verschijnselen
Verminderde afweer en afwijkingen van het maagdarmkanaal vormen de belangrijkste verschijnselen. De ernst hiervan hangt af van de leeftijd van het dier (een jonger dier heeft vaak ernstigere verschijnselen dan een ouder dier) en van de weerstand tegen kattenziekte op het moment van de besmetting. Het meest opvallend zijn de verschijnselen van het maagdarmkanaal: erge buikpijn, braken, diarree en uitdroging. Uiteraard kunnen ook dieren koort hebben en maken ze een zieke indruk. Door de verminderde weerstand kunnen andere infecties het ziektebeeld verergeren.
Bij dieren die de besmetting overleven kan soms nog enkele weken tot maanden diarree aanwezig zijn. Infecties bij drachtige dieren kunnen leiden tot de geboorte van afwijkende kittens.
Het virus kan jarenlang in de omgeving van katten besmettelijk blijven en is alleen met bepaalde ontsmettingsmiddelen te doden.

Vaccinatie
Na vaccinatie tegen kattenziekte ontstaat een goede en langdurige bescherming. Door poezen goed te vaccineren en ervoor te zorgen dat de kittens meteen na de geboorte voldoende moedermelk op kunnen nemen, krijgen de kittens een uitstekende bescherming van de moeder mee. Vaccinatie van de moeder vóór het dekken zorgt ervoor dat de moeder aan de kittens via de melk een goede weerstand meegeeft (vaccineren tijdens de dracht wordt sterk afgeraden). Een tweevoudige vaccinatie van de kittens is in de meeste gevallen voldoende. Hierbij is het belangrijk dat de interval tussen de twee vaccinaties niet langer dan vier weken bedraagt.

Niesziekte

Niesziekte is een aandoening waarbij sprake is van een ontsteking van de voorste luchtwegen. Verschillende virussen en bacteriën spelen een rol. Daarnaast zijn huisvesting, klimaat en verzorging van belang bij het ontstaan van niesziekte.


Kat met niesziekte

Verschijnselen
Bij niesziekte is, de naam zegt het al, er sprake van een soort verkoudheid bij katten. Afhankelijk van de verwekker, de leeftijd en weerstand van de dieren kunnen de verschijnselen variëren. Zo kan de ziekte beperkt blijven tot enkel niezen en wat hoesten met waterige neus- en ooguitvloeiing. Echter, als de toestand verslechtert, krijgt de kat koorts met ernstige neus- en ooguitvloeiing eventueel gecombineerd met blaasjes op de tong. Vaak treden complicaties op, zoals bronchitis en/of longontsteking. Met medicijnen is niesziekte vaak wel te genezen, maar sommige katten houden er een chronische loopneus en/of ontstoken ogen aan over. Ook blijven veel van de katten die niesziekte hebben gehad drager van het virus. Tijdens een periode van verminderde weerstand, bijvoorbeeld bij stress, kan het niezen opnieuw tevoorschijn komen. Niesziekte komt met name voor op plaatsen waar katten met elkaar in contact kunnen komen zoals bijvoorbeeld in cattery's, pensions of een kattententoonstelling. Contact tussen katten, maar ook besmette materialen, vormen de belangrijkste manier van besmetting.

Verwekkers
De belangrijkste verwekkers van niesziekte zijn de virussen herpes en calici en de bacteriën Bordetella brochicepta en Chlamydophila. Deze verwekkers kunnen bij katten voorkomen zonder dat de kat daarvan verschijnselen hoeft te vertonen. Echter, onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld stress) kunnen deze katten zelf ziek worden en/of andere katten besmetten.

Preventie
Hoewel vaccinatie geen 100% bescherming geeft, is het toch aan te raden om tegen deze ziekte te vaccineren. Vooral voor katten die veel in contact komen met andere katten. Katten die gevaccineerd zijn tegen niesziekte kunnen toch een milde vorm van niesziekte krijgen. De kans op bijkomende complicaties (zoals bronchitis en/of longontsteking) zijn aanzienlijk kleiner.

Vaccinatie
Eerder werd al aangegeven dat er verschil bestaat tussen de werkzaamheid van verschillende vaccins. Waar de vaccinatie tegen kattenziekte vrijwel een complete bescherming geeft, is dat voor niesziekte veel minder het geval. Dit komt door de vele besmettelijke en niet-besmettelijke factoren die bij niesziekte een rol spelen. Toch zijn vaccinaties van groot belang om de kans op niesziekte zo klein mogelijk te maken, en als een infectie toch aanslaat de verschijnselen zo min mogelijk te laten zijn. Het vaccin tegen de bacterie Bordetella bronchiseptica is een neusdruppelvaccin. Dit kan al vanaf de leeftijd van vier weken gegeven worden. Vaccins tegen de andere niesziektecomponenten worden per injectie gegeven. Dit mag meestel pas vanaf een leeftijd van negen weken.

Hondsdolheid (rabiës)

Rabiës is de Latijnse naam voor hondsdolheid. Het rabiësvirus wordt vooral via speeksel (bijten) overgebracht, waarna het via de zenuwen naar de hersenen gaat. Deze ziekte is zeer gevaarlijk: mens en dier gaan vrijwel zonder uitzondering dood nadat de verschijnselen zich openbaren. Ook katten zijn gevoelig voor het rabiësvirus. Een kat besmet met rabiës zal meestal wegkruipen en slechts bij uitzonderingen andere dieren of mensen bijten. Toch bestaat de kans dat katten besmet worden en gezien het dodelijke verloop is het noodzakelijk dat katten worden gevaccineerd als er gevaar bestaat voor besmetting met rabiës.

Vaccinatie
Tegen rabiës wordt gevaccineerd met vaccins op basis van dood rabiësvirus. Na éénmalige vaccinatie (vanaf een leeftijd van drie maanden) ontstaat er een bescherming die drie jaar aanhoudt. Omdat de eisen per land sterk kunnen verschillen, is het verstandig op ruim op voorhand uit te zoeken welke eisen er voor het land waar u heen wilt gelden.

Vlooienprobleem

De afgelopen tijd zien wij veel honden en katten op het spreekuur die toch vlooien hebben, terwijl de eigenaar van mening is een effectieve vlobestrijding te hebben gedaan. Vaak is de eigenaar erg verbaasd en schrikt er zelfs van dat zijn huisdier toch vlooien heeft. Voor degene die het nog niet wist...De vlooien die wij zien zijn het topje van de ijsberg. De meeste vlooien zitten namelijk niet op de dieren maar in de omgeving. Dus in de tuin en vooral in huis. En dan te bedenken dat onze lieve huisgenoten vaak ook nog op de bank of zelfs op bed mogen. Hier vallen de door de vlooien gelegde eitjes uit de vacht. Als ze uitkomen voeden de larven zich met organisch materiaal in die omgeving, vooral huidschilfers maar ook vlooienontlasting.

Tegenwoordig wordt het grootste gedeelte van de vlobesmettingen veroorzaakt door de kattenvlo. Recent is hier onderzoek naar gedaan. Vlooien kunnen overigens ziektekiemen overbrengen (wormen, bacteriën), zorgen voor jeuk, bloedarmoede bij jonge dieren, allergieën en zijn tenslotte niet te beroerd om een uitstapje bij de eigenaar te maken…

Vlooiencyclus

In de warmere periodes komen de vlooien veelvuldiger voor, maar ook tijdens de wintermaanden kunnen de beestjes zonder probleem binnenshuis overleven. Ze planten zich in een sneltreinvoort, tien vlooien kunnen in één maand voor zo'n 250.00 nakomelingen zorgen! Het is dus van cruciaal belang dat u preventief te werk gaat en de vlooiencyclus onderbreekt. Een vrouwtjesvlo legt zo'n 400 tot 1000 eitjes op uw hond. Deze eitjes vallen van het dier af in de leefomgeving, na een paar dagen kruip er uit dit eitje een larve. Na een aantal weken vervelt deze larve tot een po, uit deze pop komt ongeveer na een week een hongerige vlo. Deze springt zo snel mogelijk op uw hond om bloed te zuigen. Een larve van de vlo is heel moeilijk te zien, want deze is maar 0.5mm dik en 3 tot 5mm lang. De ideale temperatuur voor een larve is zo'n 20°C en 70 tot 85% relatieve vochtigheid. Waneer je de vloed dus dweilt vinden de larven dit heerlijk, want u zorgt voor een lekker vochtig klimaat! Wanneer je denkt de larven te verwijderen met de stofzuiger dan moeten wij u helaas teleurstellen, uit proeven blijkt dat slecht 20% weg te zuigen is. Onder de 10°C gaan vlooieneitjes en larven dood.

Vlooienpoepjes

Vlooienpoepjes kunnen ook een aanwijzing zijn dat uw huisdier vlooien heeft. Je vindt ze in de vacht, dit zijn kleine zwartbruine korreltjes, die als je ze op een nat wit tissue legt roodbruin verkleuren. Dit komt doordat ze restanten van verteerd bloed bevatten. Soms zijn ze moeilijk te zien in een donkere dichte vacht. Van belang is om op de goede plaats te kijken. De meest typische plaatsen voor vlooien en vlooienpoepjes bij de hond zijn achter op de rug, boven de staartbasis en onder de buik in de liezen. Bij de kat soms ook nog in de nek. Ziet u ook de vlooien in de vacht lopen dan betekent dit dat er een groot vloprobleem is, en dat er zeker ook in huis veel vlooien, larven eieren en poppen aanwezig zijn.

Falende vlobehandeling

In een onderzoek is gekeken waarom eigenaren, ondanks de inzet van goede middelen, toch niet van een vlooienplaag afkwamen. Vaak wordt verondersteld dat de vlooien resistent aan het worden zijn, maar daar is wetenschappelijk nog geen bewijs voor gevonden. Het blijkt wel dat juist de eigenaar de zwakke schakel is in de bestrijding van de vlo.

  • In 31% van de gevallen werd er een onvoldoende werkzame concentratie bereikt met vlooiendruppels door een verkeerde toepassing. Een verkeerde plaats (waar het dier de stof kan weglikken) en inwrijven (de helft blijft aan je eigen hand zitten) waren hiervan de duidelijkste oorzaken.
  • In 62% van de gevallen is aangetoond dat te kort werd behandeld of dat de frequentie van behandelen niet juist was. Veel mensen denken dat eens per drie tot vier maanden behandelen voldoende is. Echter in de warmere periode van het jaar, maar toch ook in de winter in huis, moet dit veel vaker (mede afhankelijk van het betreffende vlooienmiddel). Zeker als er al een vlooienplaag is, is het van belang dat er voldoende lang, en met de juiste tussentijd wordt behandeld. Gebeurt dit niet, krijgt de vlooienpopulatie weer opnieuw de kans zich uit te breiden. In de winter kan de frequentie enigszins verminderd worden,maar bedenk: binnen in huis is het door de verwarming lekker warm, waardoor de vlocyclus toch weer snel verloopt en een volgende generatie vlooien snel ontstaat.
  • Een andere veel gemaakte fout is dat niet alle huisdieren worden behandeld. Bijvoorbeeld de hond wordt keurig behandeld maar men vergeet de kat. Deze zorgt dan uiteraard voor verse aanvoer van vlooien van buiten!
  • Als er al een besmetting is kan de behandeling lang duren want alle stadia van de vlo moeten volwassen en gedood worden. Hierbij mag geen nieuwe aanvoer zijn en moet het huis geleidelijk vrijgemaakt worden van de besmetting. Eigenaren denken vaak dat de behandeling onvoldoende werkt, omdat ze nog steeds vlooien zien. Dit zijn echter steeds weer nieuwe generaties vlooien die uitkomen uit de gelegde vlooieneieren en poppen, die in huis aanwezig zijn.

Vlooienplaag na vakantie

Vaak zie je na een vakantie een vlooienplaag optreden. Als de hond of kat vooraf vlooien had, heb je altijd ook een besmetting in huis (één vlo op de hond betekent vaak negen vlooien in de omgeving). De cyclus van de vlo gaat tijdens deze vakantieperiode gewoon door, vaak tot het popstadium. Als u dan na de vakantie weer terug thuis komt worden deze poppen door de trillingen en de lichaamswarmte van de bewoners opeens actief en verpoppen ze zich tot nieuwe vlooien. De huisdieren, maar soms ook de mens worden besprongen door hongerige vlooien.

Zaak om dus voor u op vakantie gaat de leefomgeving van uw huisdier met een goede vlooienspray te behandelen!

Van groot belang blijft dus naast de behandeling tegen vlooien op uw huisdier, de behandeling van de omgeving. Slecht 5 % van het vlooienprobleem (volwassen vlooien) zit op uw huisdier. De andere 95 % in de vorm van eieren, larven, poppen zit in de omgeving. Dus als u vlooien op uw huisdier vindt is dit slechts het topje van de ijsberg. Als je dit niet behandelt en blijft behandelen, blijf het probleem telkens terugkeren. Een nieuwe generatie vlooien besmet uw huisdier telkens opnieuw. De herhalingen van de behandelingen dienen op het juiste tijdstip plaats te vinden. Zo moet het huis geleidelijk aan “vrijgemaakt” worden van besmetting.

Vlooienbehandelingen gaan vaak ook gepaard met preventieve tekenbehandelingen. Vraag ernaar bij uw dierenarts!

Voedingsinformatie voor gecastreerde / gesteriliseerde katten

HELP! Mijn kat is ineens dikker geworden na castratie / sterilisatie?

Bij een castratie / sterilisatie worden de zaadballen / eierstokken verwijderd. Deze ingreep verandert de stofwisseling en laat de energiebehoefte van katten afnemen. Deze verandering in stofwisseling verhoogt ook de eetlust, waardoor de katten meer kans krijgen op overgewicht. Hoewel uw huisdier waarschijnlijk dezelfde hoeveelheid beweging krijgt als voor de ingreep, zal hij toch minder energie verbruiken. Als u uw huisdier hetzelfde voer blijft geven in dezelfde hoeveelheid dan zal hij aankomen in gewicht. Het is echter niet nodig dat uw kat dikker wordt. U hoeft alleen maar in de gaten te houden dat u de juiste voeding in de juiste hoeveelheid geeft.

Misschien dat u nu denkt, waarom dan sterilisatie / castratie? Het verbetert de kwaliteit van het leven van de kat. Het verkleint de kans op bepaalde kankersoorten, het vermindert agressiviteit, verhoogt loyaliteit naar huis en eigenaar. Daarnaast hoeft u zich geen zorgen meer te maken over ongewenste dracht van uw poes, maar ook niet meer over vertoning van seksueel gedrag zoals sproeien en krijsen.

Door het wegvallen van de geslachtshormonen na de operatie hebben katten maar liefst 3.4 keer zoveel kans op overgewicht!

 

Hill's Vet Essentials Young Adult is samengesteld met een unieke formule voor gewichtscontrole. Het bevat optimale hoeveelheden vetten en caloriën om uw kat na castratie / sterilisatie fit en in goede conditie te houden. Het gehalte aan L-carnitine helpt bij de vetverbranding en zorgt voor sterkte spieren. Daarnaast zorgt het hoog gehalte aan vitamine E en de andere anti-oxidanten voor een sterk imuunsysteem. Bij de kat verkleint de kans op struvietkristallen in de urinewegen door het mineralengehalte. Ook reguleert het de zuurgraad van de urine waardoor aandoeningen aan de lagere urinewegen helpt voorkomen. De brokken bevatten toegevoegde omega-6 vetzuren welke bijdragen aan een gezonde en glanzende vacht. Als laatste hebben de brokken een 100% smaakgarantie! 

Mocht u nog verdere vragen hebben over de voeding van uw huisdier dan kunt u contact opnemen.

Terug naar Diereninfo