Wat er na een vaccinatie gebeurt, vertoont overeenkomsten met wat er na het doormaken van de ziekte gebeurt. Een voorbeeld: als een kat kattenziekte doormaakt en daarvan hersteld, zal het gedurende een bepaalde periode beschermd zijn tegen kattenziekte. Dit wordt veroorzaakt doordat de kat afweerstoffen (immuniteit) tegen kattenziekte heeft opgebouwd. Deze afweerstoffen maken het virus van kattenziekte bij een volgende besmetting onwerkzaam, waardoor de kat gezond blijft. Helaas gaat het doormaken van een natuurlijke infectie meestal gepaard met ernstige ziekteverschijnselen.
Als een kat gevaccineerd wordt, zal het afweerapparaat van het dier daarop reageren door afweerstoffen te maken tegen de ziekte waartegen gevaccineerd is, zonder deze ziekteverschijnselen te vertonen. Het gevolg van vaccineren is dat de kat gedurende een bepaalde periode beschermd is.
Wanneer vaccineren?
Het beste tijdstip voor een vaccinatie hangt af van verschillende omstandigheden:
- Bij bepaalde omstandigheden (cattery, pension, shows) bestaat een grotere kans op besmetting.
- Jonge dieren reageren anders op vaccinaties dan volwassen dieren. Over het algemeen kan gesteld worden dat de duur van bescherming na een vaccinatie van jonge dieren korter is dan na een vaccinatie van volwassen dieren.
- Er bestaan verschillen tussen vaccins: dode vaccins gedragen zich anders dan levende vaccins.
- Er bestaan ook verschillen tussen de eigenschappen van de verschillende vaccins.
Dit zijn allemaal redenen waarom het niet mogelijk is om een alles omvattend vaccinatie-advies te geven. Uw dierenarts kent de situatie waarin uw huisdier verkeert, maar vooral ook de eigenschappen van de vaccins waarmee wordt gewerkt.
Bespreek daarom met uw dierenarts welke vaccinaties belangrijk zijn voor uw kat en op welk tijdstip deze het beste wordt gegeven.
Wat betekent dit nu voor uw kat?
Kittens
Een kitten krijgt via de moedermelk afweerstoffen mee. Deze afweerstoffen zijn in het algemeen voldoende om een kitten gedurende de eerste levensweken te beschermen tegen ziekteverwekkers. De meeste kittens worden voor het eerst gevaccineerd op een leeftijd van negen tot twaalf weken. Om een goede basisbescherming te krijgen is het noodzakelijk dat drie tot vier weken na de eerste vaccinatie een herhalingsvaccinatie wordt gegeven.
De eerste vaccinatie vormt tevens een uitstekende gelegenheid om met uw dierenarts een aantal zaken te bespreken zoals bijvoorbeeld ontworming, ontvlooiing, voeding en uiteraard de vaccinaties.
Meestal wordt bij de eerste vaccinatie meteen het dierenpaspoort ingevuld, dat u bij volgende bezoeken van de dierenarts mee kunt nemen. Bij aankoop van een kat is het verstandig om naar het dierenpaspoort of vaccinatiebewijs te vragen en te informeren wanneer de herhalingsvaccinatie dient plaats te vinden.
De volwassen kat
Sommige mensen denken dat volwassen katten geen herhalingsvaccinaties nodig hebben. Dit is wel degelijk noodzakelijk. Er zijn helaas gevallen bekend van oudere, niet of niet goed gevaccineerde katten die aan kattenziekte zijn gestorven of ernstig van niesziekte te lijden hebben gehad.
Herhalingsvaccinaties zijn dus wel degelijk van belang om de bescherming op een hoog peil te houden. Volwassen katten die niet eerder zijn gevaccineerd, worden net als kittens tweemaal gevaccineerd met drie weken tussentijd. Deze herhaling is nodig om een goede basisbescherming te krijgen.
Waartegen vaccineren?
Kattenziekte
Kattenziekte is een ernstige, zeer besmettelijke ziekte die met name voor problemen zorgt bij jonge katten. Het virus vermeerdert zich vooral in de snel delende cellen van het beenmerg en de darmen.
Verschijnselen
Verminderde afweer en afwijkingen van het maagdarmkanaal vormen de belangrijkste verschijnselen. De ernst hiervan hangt af van de leeftijd van het dier (een jonger dier heeft vaak ernstigere verschijnselen dan een ouder dier) en van de weerstand tegen kattenziekte op het moment van de besmetting. Het meest opvallend zijn de verschijnselen van het maagdarmkanaal: erge buikpijn, braken, diarree en uitdroging. Uiteraard kunnen ook dieren koort hebben en maken ze een zieke indruk. Door de verminderde weerstand kunnen andere infecties het ziektebeeld verergeren.
Bij dieren die de besmetting overleven kan soms nog enkele weken tot maanden diarree aanwezig zijn. Infecties bij drachtige dieren kunnen leiden tot de geboorte van afwijkende kittens.
Het virus kan jarenlang in de omgeving van katten besmettelijk blijven en is alleen met bepaalde ontsmettingsmiddelen te doden.
Vaccinatie
Na vaccinatie tegen kattenziekte ontstaat een goede en langdurige bescherming. Door poezen goed te vaccineren en ervoor te zorgen dat de kittens meteen na de geboorte voldoende moedermelk op kunnen nemen, krijgen de kittens een uitstekende bescherming van de moeder mee. Vaccinatie van de moeder vóór het dekken zorgt ervoor dat de moeder aan de kittens via de melk een goede weerstand meegeeft (vaccineren tijdens de dracht wordt sterk afgeraden). Een tweevoudige vaccinatie van de kittens is in de meeste gevallen voldoende. Hierbij is het belangrijk dat de interval tussen de twee vaccinaties niet langer dan vier weken bedraagt.
Niesziekte
Niesziekte is een aandoening waarbij sprake is van een ontsteking van de voorste luchtwegen. Verschillende virussen en bacteriën spelen een rol. Daarnaast zijn huisvesting, klimaat en verzorging van belang bij het ontstaan van niesziekte.
Kat met niesziekte
Verschijnselen
Bij niesziekte is, de naam zegt het al, er sprake van een soort verkoudheid bij katten. Afhankelijk van de verwekker, de leeftijd en weerstand van de dieren kunnen de verschijnselen variëren. Zo kan de ziekte beperkt blijven tot enkel niezen en wat hoesten met waterige neus- en ooguitvloeiing. Echter, als de toestand verslechtert, krijgt de kat koorts met ernstige neus- en ooguitvloeiing eventueel gecombineerd met blaasjes op de tong. Vaak treden complicaties op, zoals bronchitis en/of longontsteking. Met medicijnen is niesziekte vaak wel te genezen, maar sommige katten houden er een chronische loopneus en/of ontstoken ogen aan over. Ook blijven veel van de katten die niesziekte hebben gehad drager van het virus. Tijdens een periode van verminderde weerstand, bijvoorbeeld bij stress, kan het niezen opnieuw tevoorschijn komen. Niesziekte komt met name voor op plaatsen waar katten met elkaar in contact kunnen komen zoals bijvoorbeeld in cattery's, pensions of een kattententoonstelling. Contact tussen katten, maar ook besmette materialen, vormen de belangrijkste manier van besmetting.
Verwekkers
De belangrijkste verwekkers van niesziekte zijn de virussen herpes en calici en de bacteriën Bordetella brochicepta en Chlamydophila. Deze verwekkers kunnen bij katten voorkomen zonder dat de kat daarvan verschijnselen hoeft te vertonen. Echter, onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld stress) kunnen deze katten zelf ziek worden en/of andere katten besmetten.
Preventie
Hoewel vaccinatie geen 100% bescherming geeft, is het toch aan te raden om tegen deze ziekte te vaccineren. Vooral voor katten die veel in contact komen met andere katten. Katten die gevaccineerd zijn tegen niesziekte kunnen toch een milde vorm van niesziekte krijgen. De kans op bijkomende complicaties (zoals bronchitis en/of longontsteking) zijn aanzienlijk kleiner.
Vaccinatie
Eerder werd al aangegeven dat er verschil bestaat tussen de werkzaamheid van verschillende vaccins. Waar de vaccinatie tegen kattenziekte vrijwel een complete bescherming geeft, is dat voor niesziekte veel minder het geval. Dit komt door de vele besmettelijke en niet-besmettelijke factoren die bij niesziekte een rol spelen. Toch zijn vaccinaties van groot belang om de kans op niesziekte zo klein mogelijk te maken, en als een infectie toch aanslaat de verschijnselen zo min mogelijk te laten zijn. Het vaccin tegen de bacterie Bordetella bronchiseptica is een neusdruppelvaccin. Dit kan al vanaf de leeftijd van vier weken gegeven worden. Vaccins tegen de andere niesziektecomponenten worden per injectie gegeven. Dit mag meestel pas vanaf een leeftijd van negen weken.
Hondsdolheid (rabiës)
Rabiës is de Latijnse naam voor hondsdolheid. Het rabiësvirus wordt vooral via speeksel (bijten) overgebracht, waarna het via de zenuwen naar de hersenen gaat. Deze ziekte is zeer gevaarlijk: mens en dier gaan vrijwel zonder uitzondering dood nadat de verschijnselen zich openbaren. Ook katten zijn gevoelig voor het rabiësvirus. Een kat besmet met rabiës zal meestal wegkruipen en slechts bij uitzonderingen andere dieren of mensen bijten. Toch bestaat de kans dat katten besmet worden en gezien het dodelijke verloop is het noodzakelijk dat katten worden gevaccineerd als er gevaar bestaat voor besmetting met rabiës.
Vaccinatie
Tegen rabiës wordt gevaccineerd met vaccins op basis van dood rabiësvirus. Na éénmalige vaccinatie (vanaf een leeftijd van drie maanden) ontstaat er een bescherming die drie jaar aanhoudt. Omdat de eisen per land sterk kunnen verschillen, is het verstandig op ruim op voorhand uit te zoeken welke eisen er voor het land waar u heen wilt gelden.